SCHETS
De Fransen verloren de oorlog van 1870/71, en moesten ten gevolg hiervan oa.
de provincies Elzas en Lotharingen aan Duitsland laten.
Dit omstreden gebied (of het nu Frans of Duits moest zijn stond overigens al
lang ter discussie) werd de emotionele speerpunt van het Franse denken
richting 1914, en zodra de oorlog uitbrak, trok Frankrijk haar verloren
provincies weer binnen onder de vlag van het wankele oorlogsplan XVII.
De bloedige veldslagen in de Vogezen die volgden, hebben nooit de historische
belangstelling gekregen die ze verdienen.
|
De lange
frontlijn over de toppen van de Vogezen na 1915 tot aan de grens met het
neutrale Zwitserland
|
De felle gevechten op de kammen van dit laaggebergte werden in de Franse
geschiedenisboekjes tot slagen van gerechtigheid, en vrijwel niets smaakte
zoeter dan de uiteindelijke intocht der Fransen in Muhlhaus (Mulhouse) en
Colmar in december 1918.
TOEN
Tot de eerste Franse acties bij het uitbreken van de oorlog in 1914 behoorde
het binnentrekken van de Elzas, de in 1870 verloren provincie. Net als in
Lorraine verliep de opmars op voorhand voorspoedig, en liet de Duitse
tegenaanval niet lang op zich wachten.
|
Dromen van de
terugkeer der Fransen: nationalistische voorzijde van een Frans magazine
De
inderhaast heroverde steden en dorpen moesten, ook onder druk van toenemende
oorlogsinspanningen elders in Frankrijk, opnieuw voor een deel aan de
Duitsers worden gelaten.
De Fransen, waaronder elite bergtroepen zoals de Diables Blues, werden tot op
de kammen van de Vogezen teruggedrongen.
Vervolgens ontspon met name in de eerste twee jaren van de Grote Oorlog een
strijd om de bergkammen, waarbij vooral de gevechten om de Vieil Armand
(Hartmannswillerkopf), de toppen van de Linge en de Tête des Faux legendarisch
werden.
|
De heldhaftige
strijd van les Diables Blues (de blauwe duivels) in de Vogezen zoals
voorgesteld in een stripboek uit 1915
|
Ook hier lukte het de Fransen niet een doorbraak te forceren, en in het koude
en vooral s´winters onherbergzame gebergte hielden beide partijen tot 1918
grimmig stand.
Vlak na de ondertekening van de wapenstilstand in Compiègne trokken Franse
troepen tenslotte toch in triomf op naar de Rijn.
|
NU
De Vogezen zijn nu een welvarend, toeristisch gebied, bekend om haar wijnen
en uitstekende wandelgebieden. Het oude gebergte is groen en doorspekt met
fraaie routes, oude kastelen en prachtige dorpjes vol vakwerkhuizen.
|
Deel van
de tentoonstelling in het Musee Serret in Saint-Amarin
|
De
oude slagvelden zijn deels verstopt (Tête de Faux), deels vrij goed te belopen
(Vieil Armand) en deels uitstekend te bereiken (Le Linge). Een wandeling
over de Tête de Faux en de in een bos weggestopte begraafplaats Duchesne zijn
hoogtepunten voor de liefhebber.
Tussen deze slagvelden zijn vrij veel graven, monumenten en bunkers te
vinden.
Bruggen en andere bouwwerken dragen nog de herinnering aan het Franse VIIe
leger.
|
Terug
naar de geboortegrond. Charmante prent uit 1918
|
Tussen de Vieil Armand en de Zwitserse grens zijn veel versterkingen en zelfs
nog loopgraven te vinden, m.n. in bosrijke gebieden.
Hoewel de gevechten zich hoofdzakelijk beperkten tot de begindagen van de
oorlog, bleef ook hier de linie tot 1918 gehandhaafd tot aan de Zwitserse
grens ten oosten van Pfetterhouse, het zuidelijkste dorp aan het westelijk
front.
|
Nécropole
Nationale Duchesne op de Tête de Faux
|
-V-
Terug naar top
|