Op deze begraafplaats liggen nu 3.137 slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog begraven of herdacht. 1.644 van de graven zijn niet geïdentificeerd, maar er zijn speciale gedenktekens voor 83 soldaten waarvan bekend is of waarvan wordt aangenomen dat ze onder hen begraven liggen. Andere speciale gedenktekens vermelden de namen van vijf slachtoffers begraven in Ginchy, waarvan de graven door granaatvuur werden verwoest, en drie officieren van het 2nd Bn. Coldstream Guards, gesneuveld op 26 september 1916, wier graf later niet kon worden gevonden.

 

De begraafplaats is ontworpen door Sir Herbert Baker.

Voorbij de Ferme de Faffemont ten zuiden van Combles loopt een pad naar een klein bos op de heuvel. Daar hangt op een boom een herdenkingskruis voor het tweede bataljon King's Own Scottish Borderers dat op 3 september 1916 dit bos veroverde.

Het fraaie kruis voor de King's Own Scottish Borderers.

Monumentje voor dertig vermeende Britse graven op Guards Cemetery.

Munitieresten vlakbij het Bois de Faffemont.

Bij de afslag naar het bos ligt meer munitie achterloos tussen het puin.

Elk jaar worden nog tonnen munitie van het oude slagveld geruimd.

Site van het monument voor majoor Cedric Charles Dickens.

Cedric Charles Dickens was de kleinzoon van de auteur, Charles Dickens. Hij werd geboren op 8 maart 1889, studeerde aan Eton en Trinity Hall, Cambridge, nam een commissie in zijn territoriale bataljon in 1909 en kwalificeerde als advocaat in maart 1913.

Gemobiliseerd als kapitein op 16 augustus 1914 ging hij naar Frankrijk op 3 november en liep begin het volgende jaar een wond aan zijn schouder op. Dickens behaalde zijn rang in december 1915 en voerde het bevel over een compagnie in de Slag aan de Somme. De Londons leden zwaar op Gommecourt, maar hij overleefde het zonder schrammetje.

Beeld van het volledige gedenkkruis.

De locatie van het kruis langs een onverhard pad ten oosten van Guillemont.

Dit monument voor het 265e infanterieregiment, gelegen langs de weg die Guillemont met Combles verbindt, is een eerbetoon aan zevenentachtig mannen van dit regiment uit Nantes, die op 28 augustus 1914 in de buurt werden gedood onder vuur van Franse en Duitse artillerie.

Geboorte- en sterfdag zijn op de voet van het kruis aangebracht.

Het monument is geschonken door de veteranen van het 265e RI.

De inscriptie op het monument vervaagt door de elementen.

George Futvoye Marsden-Smedley was de tweede zoon van John Bertram en Gertrude Mary Marsden-Smedley uit Matlock, Derbyshire. Geboren in 1897 werd hij opgeleid in Harrow (1911-15), waar hij in de OTC was, een monitor, aanvoerder van de voetbal- en cricket-elfs (maar kreeg een 'paar' in de Eton v Harrow-wedstrijd van 1914) en studeerde af aan Trinity Middelbare school. Cambridge.

Toen hij in de zomer van school ging, sloot hij zich meteen aan, werd in augustus 1915 aangesteld bij de Rifle Brigade. In juli 1916 ging hij naar het front, net voor zijn negentiende verjaardag, rechtstreeks in de Slag aan de Somme. Zijn overgebleven brieven beschrijven levendig zijn vijfentwintig dagen op het slagveld, de laatste geschreven op 17 augustus, de dag voor de aanval toen zijn bataljon de linie voor Trones Wood vasthield. Daarin bedankte hij zijn ouders voor zijn nieuwe identiteitsschijfje, "het maakt zo'n verschil om een ??mooie ketting om je nek te hebben in plaats van een vies oud touwtje...".

 

De volgende middag leidde hij zijn peloton in de aanval op Guillemont Station. Nadat ze zelf de hele dag zwaar beschoten waren, trokken drie compagnieën onder een kruipend spervuur ??door en doorkruisten ze het niemandsland met weinig verlies totdat ze stevige tegenstand ondervonden van de sterke punt rond het station. "Het garnizoen van de vijand was vastberaden en moedig en er was een hevig gevecht van man tot man..." Marsden-Smedley zou naar verluidt een machinegeweer beschieten dat de compagnie tegenhield en "Na het neerschieten van een van de mannen werd hij neergeschoten door een Duitse officier en viel op de borstwering van de Duitse loopgraaf."

 

Ondanks zijn nieuwe identiteitsschijf werd zijn lichaam nooit gevonden. Zijn vader deed al het mogelijke om hem op te sporen, lokaliseerde de plek waar zijn zoon het laatst was gezien en zette een hek om terwijl er regelingen werden getroffen voor de aankoop. Hij was natuurlijk overstuur toen hij in februari 1921 van CWGC hoorde dat de paal- en draadomheining waren verwijderd "de spoorweg- en stationsgebouwen in de buurt worden snel herbouwd en de loopgraven en granaatgaten worden opgevuld en geëgaliseerd. " Gelukkig voltooide hij kort daarna de aankoop en plaatste hij een gedenksteen met het opschrift:

Monument voor het Jersey Contignent, onderdeel van de Irish Rifles, dat hier in Guillemont vocht in september 1916. De 326 vrijwilligers van dit onderdeel hadden zich allen in 1915 aangemeld.

Het bescheiden monumentje bevat de volgende inscriptie: 'IN MEMORY OF GEORGE FUTVOYE MARSDEN-SMEDLEY OF LEA GREEN, MATLOCK, DERBYSHIRE, 2/LT 3RD RIFLE BRIGADE AGE 19 WHO FELL IN AN ATTACK ON GUILLEMONT ON AUGUST 18TH 1916 IN THE BATTLE OF THE SOMME, AND LIES NEAR HERE IN AN UNKNOWN GRAVE. LIVELY AND PLEASANT IN LIFE / IN DEATH - SERENE AND UNAFRAID MOST BLESSED IN REMEMBRANCE.'

Locatie van het monument in Guillemont met een plaque links naast de enorme steen.

Tekst op de steen voor het Jersey Contingent.

De plaque met uitgebreidere uitleg naast het monument.

De 16e Ierse Divisie kwam op 3 september 1916 prominent in beeld met veldslagen in Guillemont en Ginchy.

 

Het bestond uit een reeks eenheden, waaronder de Royal Irish Rifles, Connaught Rangers, Dublin Fusiliers en Munster Fusiliers.

 

Ongeveer 4.300 mannen van de divisie werden gedood of gewond bij de gevechten, die leidden tot de succesvolle verovering van de twee dorpen op Duitse soldaten.

Klassiek dorpsmonument in Guillemont.

Interieur van de fraai beschilderde eglise Saint-Pierre de Guillemont.

 

Plaque en schildjes voor de 16th Division links na de ingang.

Plaque voor the King's Liverpool Regiment, een van de eenheden die Guillemont veroverde in juli 1916.

Drie Victoria Crosses werden op 3 september 1916 gewonnen bij de verovering van het nietige dorp.