De Vogezen in beeld (34)
van Ste Marie aux Mines naar de Col de Sainte-Marie

 

Klik op de foto voor een vergroting

Deutsche soldatenfriedhof Ste Marie aux Mines ligt tegen de noordelijke helling van le Petit Haut.

1036 Duitse soldaten uit de Eerste Wereldoorlog zijn hier begraven, samen met 136 Duitse soldaten uit de Tweede Wereldoorlog.

De Duitse militaire begraafplaats Sainte-Marie-aux-Mines werd opgericht in december 1916 door de Duitse troepen om de slachtoffers die vielen op de Col-de-Ste. Marie te begraven.

Blik op het 12 meter hoge gedenkteken op de prachtig aangelegde begraafplaats. Ongeveer een derde van de slachtoffers is in de periode van 1915 tot de oorlog eindigde in 1918 gedood in de loopgravenoorlog of bezweken aan hun verwondingen. Hier liggen soldaten uit Beieren, Hessen, Thüringen, Brandenburg en het Rijnland.

Na de oorlog hebben de Franse militaire autoriteiten graven van 9 kleinere locaties naar Sainte-Marie-aux-Mines over gebracht.

“Den Helden…”

Niet vergeten graf op Deutsche Soldatenfriedhof Sainte Marie aux Mines.

In het midden van het begraafplaats ligt het graf van kolonel Maurice Fitz James van Berwick, die op 12 april 1835 overleed, in een privé-graf.

Hij behoorde tot de Russische keizerlijke garde. Hij stierf in de woonplaats van zijn schoonvader M. de Roguier, raadslid bij het koninklijk hof in Nancy, op wiens landgoed het graf destijds werd aangelegd.

Het keizerlijke wapen is door de tijd versleten.

Onderhoud aan de kruizen op Deutsche soldatenfriedhof Ste Marie aux Mines.

Het immense stenen gedenkteken op de prachtig aangelegde Deutsche soldatenfriedhof Ste Marie aux Mines, die ook bekend staat onder de naam Montgoutte.

Aankomst op een volgende, met bloed doordrenkte Col: die van Ste Marie, 2 kilometer ten westen van Ste. Marie aux Mines. De verwijzing naar de kleine Franse begraafplaats en het kleine monumentje voor de luitenants Sternberg en Boudet, die hier op 22 augustus 1914 sneuvelden, springen direct in het oog.

Na de Frans-Pruisische oorlog van 1870 worden de Elzas en de Moezel in het Reichsland opgenomen; grenspalen zoals die hierboven staan nu gerestaureerd op hun oude plek. De Frans-Duitse grens loopt vanaf dan over de zgn. “Ligne de crête” van de Vogezen. De Col de Sainte-Marie is ook een grenspost.

Vanaf begin augustus 1914 zijn er gewelddadige botsingen op de col. Op 14 augustus lanceren de Fransen een offensief in de Val d’Argent maar vrij vlug wordt het door de Duitsers opnieuw veroverd. Ook op de col wordt hevig gevochten.

230 Fransen zijn begraven op Nėcropole Nationale de Ste Marie aux Mines, een bescheiden oorlogsveld op een steenworp afstand van de Col. 48 hebben een individueel graf, 182 zijn begraven in het ossuaire (r).

Kolonel Achille Fevre, de commandant van het 22e RI, verdween op 22 augustus en is dus niet met zijn mannen op Nėcropole Nationale de Ste Marie aux Mines begraven. Een eenvoudige steen gedenkt hem.

Nėcropole Nationale de Ste Marie aux Mines ligt keurig verzorgd tussen de bomen precies op de oude Frans-Duitse grens.

De gehele grensstreek hier is vergeven van bunkers, monumenten en graven in het niets.

Grofweg 1,5 km van de Col, en niet ver van wandelroute GR 531, is het graf te vinden van A. Lepine en L. Falcoz

De twee mannen, respectievelijk een hospik en luitenant, werden op initiatief van de Duitsers samen begraven tijdens schermutselingen op 1 november 1916.

Beide mannen dienden bij het 13e BCA, en sneuvelden terwijl Elpine Falcoz wilde helpen.

De karakteristieke hoorn van de BCA-eenheden siert het graf.

Overal zijn hier nog de resten van onderkomens te vinden.

Sporen van bouwsels in de voormalige linie tussen de Tête de Voilu en de Haut des Yraux.

Op de kruising van twee bospaden is een zuil met een leeuwenfiguur te vinden, bijna 1,5 km van de col aan de Duitse kant van het front.

De zuil is gebouwd door Landsturm infanterie Batallion Friedberg, dat hier de linie hield.

 

-V-

Terug naar top