De Vogezen in beeld (32)
van de Col de Mandray via La Croix aux Mines en de Tête de la Behouille naar le Bonhomme

 

Klik op de foto voor een vergroting

Eind augustus en begin september 1914, nog voor de eerste slag aan de Marne, vinden op de Col de Mandray en op de Col des Journaux felle slagen plaats. De Duitsers hebben delen van het Schlieffenplan losgelaten en vallen de Fransen nu ook aan in Lotharingen en in de Elzas. De verliezen voor de Fransen zijn enorm. Op de hoogten boven Fraize en Plainfaing en over de hele linie tussen Nancy en Colmar worden de Franse regimenten teruggedreven. De Fransen dreigen de vallei richting de belangrijke Col du Bonhomme te verliezen, en daarmee de Duitse tegenstander doorgang te verschaffen tot het Franse achterland. Eenheden als het 133e RI vechten zich bijna letterlijk dood. Beide cols blijven behouden, en het front stabiliseert zich, mede door de slag aan de Marne die de aandacht opeist.

Enkele monumenten gedenken deze bloedige dagen, en worden omstandig op de Col de Mandray aangekondigd.

Het is op initiatief van de Franco-Amerikaanse vereniging van Fraize dat dit wat rommelige monument is gecreëerd als erkenning voor het leger van de Vogezen. Het is gevormd als een halve cirkel met een bronzen herdenkingsmuur in het midden; in het bovenste gedeelte zijn negen schilden in brons aangebracht van de verschillende regimenten en bataljons, zoals 868 Franse regimenten, de bataljons van de Chasseurs Alpine, Amerikaanse soldaten van de 5e Division, de Engelse RAF, de 30 Afrikaanse regimenten en 7 Indochinese regimenten, de Poolse en Tsjechische vrijwilligerseenheden.

Aan een der masten is een uitleg te vinden over de Frans-Amerikaanse relatie in de Vogezen tijdens de oorlog. Vredessymboliek completeert het plaatje.

De vlaggenmast is op het oog in een oude obus gezet. Ok dit maakt een rommelige indruk.

Een weinig schematische weergave van de plekken in de regio waar Nécropoles en ossuaires te vinden zijn. De plaque toont een poilu met achter zich een vrouw met emmer, en zal staan voor de zorg tijdens de oorlog.

Met gevoel voor drama is de strategische waarde van de Elzas weergegeven; een poort naar Parijs. Zover kwam het in de verste verte niet; het Duitse plan is altijd geweest om via België en de kustprovincies van Frankrijk naar Parijs te komen.

Een van de vermeldingen op het monument is voor de Britse RAF, die in de Vogezen een kleine bijdrage leverden.

Voor het monument staat een reliëf tafel met een (ook weer) vrij warrige kaart van de gebeurtenissen. Dit is de legenda.

Eigenaardige duif in de vlaggenmast.

Op de Col de Mandray staat dit bescheiden monument langs de weg.

De tekst luidt: “A la mémoire du chef de bataillon Verlet-Hanus blessé mortellement le 29 août 1914 près du col de Mandray à la Tête du 13e B.C.A. de Chambéry”

Verlet-Hanus werd door een artilleriegranaat gedood.

La Croix aux Mines ligt enkele kilometers ten noorden van Plainfaing, in het dal van het riviertje de Marthe. Het dorpsmonument is overbekend in heel Frankrijk en was een van de “standaardmodellen” die men kon bestellen. De ontwerper heette Eugène Paul Bénet.

Blik op de begraafplaats van La Croix aux Mines, met in het midden de vlag bij de Carré Militaire.

37 graven telt de Carré Militaire, allemaal van de oorlogsjaren 1914 tot 1917.

Blik vanaf de weg op de Carré Militaire van La Croix aux Mines.

Graven op de Carré Militaire van La Croix aux Mines.

Curieus massagraf van het 133e RI, dat in de augustus en septemberdagen van 1914 het dal en de omliggende toppen zoals de Tete de la Behouille verdedigden tegen de aanvallende Duitsers.

 

Detailopname van een van de identificatieplaatjes op het massagraf van het 133e RI.

Via smalle wegen en paden kan men vanuit La Croix aux Mines de Tete de la Behouille oprijden, met de Col de Mandray en de Col des Journaux een linie van tactisch belangrijke plaatsen in de verdediging tegen de Duitse stoomwals die in augustus en september 1914 in de tegenaanval ging.

Deze goed onderhouden rij monumenten op de Tete de la Behouille gedenken de Franse gevallenen van de slag die op 3 september 1914 plaatsvond. 520 Chasseurs van de 13e in 22e BCA werden gedood in de gevechten.

Twee van de 6 stenen op de keurige plot, die van korporaal Jean LeClercq, en een monument voor de chasseurs met het opschrift:

“passant conserve le souvenir

Op de top van deze heuvel hebben zich gruwelen afgespeeld; helaas zijn ze in de mist van de geschiedenis vervaagd.

Een regelmatig opduikende vereniging; “L’association patriotique Franco-Americaine de Departement des Vosges et de France.”

De kleine Carré Militaire op de cimetiere de le bonhomme. Iets ten noorden van het slagveld van de Tête des Faux gelegen vinden we ook hier vooral graven uit de eerste oorlogsdagen, waaronder dat van Ferdinand Perrier, die 2 september 1914 sneuvelde op de Col du Bonhomme.

Klassiek soldatengraf voor Francois Fournier, Chasseur, gesneuveld op 28 augustus 1914 in een oorlog die 3 weken oud was.

 

-V-

Terug naar top