De Vogezen in beeld (31)
van Aubure via le Valtin en Plainfaing naar Fraize

 

Klik op de foto voor een vergroting

Langs de D11 ten zuiden van Aubure wordt het 28e BCA herdacht dat over deze route oostwaarts, en vervolgens weer westwaarts trok.

 "Fréland rend hommage aux Chasseurs du 28e B.C.A. tombés le 25 août 1914"

In het gehucht le Valtin, aan de D23 ten oosten van Gérardmer, staat onder een imposante boom een eenvoudige gedenksteen, die in 1920 werd ingewijd om het einde van de oorlog te vieren. De boom heef inmiddels indrukwekkende proporties.

Het eerste dorpje ten westen van de Col du Bonhomme is Plainfaing. De geschiedenis van het nu slaperige dorpje tijdens de Grote Oorlog was dramatisch. Als grensdorp werd het al vroeg in de oorlog door Duitse patrouilles bezocht, door de artillerie gebombardeerd en als bevoorradingsstation voor de Tête des Faux door het Franse leger geannexeerd.

207 Franse graven vinden we op de Carré Militaire Plainfaing, als we de informatie op www.Memoire des Hommes.fr naslaan.

Naast de reeks Franse militaire kruizen zijn hier opvallend veel persoonlijke graven te vinden.

Grafsteen voor sergeant Voincon, die in 1914 sneuvelde.

Deze bijzondere vermelding voor J. Maurice hangt centraal op de Carré Militaire. Maurice werd vermoord op 1 augustus 1914, 2 dagen voor de oorlog officieel uitbrak, door een Duitse patrouille.

Felicien Hagimont en Charles Marchal zijn begraven onder een prachtig gesmeed kruis met eretekens en de oorlogsjaren.

Adolphe en Benoit Blaise waren vermoedelijk broers. Details over hun sneuvelen en relatie heb ik niet kunnen vinden.

Emile Petitjean diende bij het 21e bataillon de chasseurs à pied (21e BCP) en stierf in 1917.

Niet van iedereen kunnen de bijzonderheden worden nagezocht..

Blik op Plainfaing vanaf de militaire plot op de begraafplaats.

Bijzonder mooie rij privé-graven op de militaire plot op de Cimetière van Plainfaing.

Langs de buitenwand van de begraafplaats is een combinatie van privé-graven en militaire graven te vinden.

Andre Baudouins diende bij het 28e bataillon de chasseurs alpins (28e BCA) en sneuvelde al zeer vroeg in de oorlog.

Het verhaal van commandant Duchesne is eerder beschreven. Een van de mooiste begraafplaatsen van de oorlog, de Nėcropole Nationale Duchesne op de Tête des Faux, is naar hem genoemd.

Het bijzondere stadsmonument van Fraize, niet ver van Plainfaing, bevat zowel klassieke als moderne elementen.

Zo is in de top het gevleugelde stadswapen verwerkt, voorzien van Casque Adrian..

Staat in de voet een klassieke poilu tussen de namen van de gesneuvelden…

En houdt een modern vormgegeven vrouwenfiguur de lauwerkrans langs het monument omhoog.

De Cimetière de Fraize heeft een Carré Militaire met 318 graven, waaronder een aantal moslims en een Engelsman.

Elders op de begraafplaats is een indrukwekkend brok graniet ter herinnering aan de Wereldoorlog geplaatst. Het opschrift luidt eenvoudig:

“Août

De slachtoffers vielen vooral op de Col des Journaux, in Mandray, op de Col du Bonhomme, in Lushpach en Bagenelles, en op de Tête de Violu en de Tête des Faux. In Fraize was ook een ziekenhuis, dat gestorven patiënten hier begroef.

Louis Jay was een van de gewonden die in het hospitaal van Fraize overleed.

In een blik gevangen; naast de kerk van Fraize staan verwijzingen naar de Cimetière en een Commonwealth-graf: dat van private Cousins van het Royal Berkshire Regiment, die 5 december 1918 in het hospitaal overleed, vermoedelijk aan de Spaanse griep.

Interieur van de kerk van Fraize.

Rechts naast de entree is een prachtig lokaal panorama geschilderd.

 

Dit schilderij werd geïnspireerd op de foto van een loopgraaf en een Duits blockhaus, dat in 1907 vlak bij de top van de Col du Bonhomme werd gebouwd en die op 6 en 7 januari 1916 door de Fransen werd veroverd. Dit blockhaus, dat de weg controleerde die van de Col des Bagenelles naar het dorp Le Bonhomme loopt, is nog altijd zichtbaar.

 

Een eenvoudige plaque rechts van het monument brengt ode aan capitaine Demmler, die diende in het 62e BCA, en op 6 juli 1916 dodelijk gewond raakten op de Tete des Faux.

Daaronder hangt een plaque voor luitenant Baret van het 23e RI, die op 8 september 1914 op de Col des Journaux sneuvelde.

Dit schilderij dat dateert uit 1926 is gemaakt door de heren Minoux en Mangin uit Mesnil-en-Xaintois. De vereniging La Costelle heeft in 2014 zijn restauratie gefinancierd.

Detailopname van de biddende poilu in horizon blue uniform.

Op de linkerwand is een blauwe marmer plaque gewijd aan degenen die in augustus en september 1914 vielen om Fraize te verdedigen. Zij behoorden tot maar liefst negentien regimenten en bataljons van jagers:

« a la mémoire de ceux qui sont tombes
pour la defense de Fraize
août septembre 1914
officiers et s/officiers
caporaux et soldats
des
23.52.75.133.140.152.158 Reg d'Infanterie
5 Bon Chasseurs à Pieds
7.11.13.22.28.30 Bon Ch Alpins
4 Reg Art Campagne 1 Reg Art Montagne
4 et 11 Ch à cheval 26 Dragons
-----------
La paroisse reconnaissante
les unit dans ses prières
a ses enfants tombes pour la France »

Achteloos aan een spijkertje hangt naast het monument een versie van “het gebed van de soldaat”.

 

-V-

Terug naar top