Lorraine in beeld (6)
Van Lafrimbolle via Badonviller, col de la Chapelotte, Col nu Donon, col de la Chipotte, St. Dié, Rambervillers, Ménil-sur-Belvitte, Fontenelle en Domèvre sur Vezouze naar Reillon

 

Klik op de foto voor een vergroting

Soldatenfriedhof Lafrimbolle. Links een monument wat voorheen vermoedelijk de toegang markeerde, voorzien van Duitse helm. Rechts een sfeerbeeld.

In de bosrand van Soldatenfriedhof Lafrimbolle bevinden zich 2 grafstenen van Duitse officieren. Fahnenjunker und Oberjäger Hayessen sneuvelde op 10 januari 1915 in het nabijgelegen Val et Châtillon. Let op het keizerlijk kruis met de W van Wilhelm.

Het prachtige monument van Badonviller bevat een samenvatting van de zware oorlogsjaren, gedenkt dorpsgenoten die op 12 augustus 1914 door de Duitsers werden omgebracht en brengt ode aan de Franse soldaten die Badonviller verdedigden.

Badonviller was zowel frontstad in de 1e als in de 2e Wereldoorlog. De mantel om het monument gedenkt 1939-1945.

Het prachtige monument op de Nécropole Nationale de Badonviller is gemaakt uit het kenmerkende roodkleurige zandsteen uit de streek en stelt een poilu voor met de overwinningskrans. De tekst luidt: "Le 363me aux morts glorieux de la Chapelotte"

De col de la Chipotte, de col du Donon en de col de la Chapelotte waren gedurende de oorlogsjaren frontgebied en onder meer proefkonijn voor Duitse vlammenwerpers. 

Ossuaire op de Nécropole Nationale de Badonviller.

18 augustus 1914, de begindagen van de Grote Oorlog. Courtille kwam uit Sain Projet de Salers, tussen Toulouse en Clairmond Ferrand.

Informatiepaneel op Nécropole Nationale de Badonviller.

Iets ten noorden van Badonviller, aan de D8, staat een demarkatiepaal vlakbij Ferme Malgréjean.

Dit exemplaar is nog geheel intact, waar veel van deze frontmonumentjes van plaque en helm zijn ontdaan.

Oude Michelinverwijzing naar Cimetière Militaire de Rambervillers in het stadje zelf.

Toegangsgebouwen van Cimetière Militaire de Rambervillers.

Cimetière Militaire de Rambervillers ligt achter de civiele begraafplaats en is via een bescheiden doorgang te bereiken.

Informatiepaneel van Cimetière Militaire (of Nėcropole Nationale) de Rambervillers

Hier liggen op 4 460 m² 1596 doden, waarvan 1547 Fransen uit de Grote Oorlog.

In 2 ossuaires liggen 881 Fransen bijeen. Verder zijn op Nėcropole Nationale de Rambervillers 11 Britten, 11 Polen, 1 Roemeen en 24 Russen te vinden.

Voorbeeld van een Pools graf op Nėcropole Nationale de Rambervillers.

Voorbeeld van een Russisch graf op Nėcropole Nationale de Rambervillers.

Het Roemeense graf op Nėcropole Nationale de Rambervillers.

De Britse graven zijn allemaal uit het Indian Labour Corps. In de winter van 1917-1918 ging een deel van het Indiase Labour Corps (ILC) naar Lorraine, in de buurt van Nancy. De Indiase arbeiders moesten graven en voorraden vervoeren naar een reeks vliegvelden voor het Royal Flying Corps, zoals in Rambervillers.

Langs de D46 ten noorden van Rambervillers staat dit monumentje voor Victor Tixier en Lucien Martinat.

Het monumentje wordt "Corporal" genoemd. Het is opgericht door de vader van Victor Tixier, die begraven ligt op de Nėcropole Nationale de Ménil-sur-Belvitte, waarover later meer.

De kerk Saint-Maurice. van Ménil-sur-Belvitte op een regenachtig meidag.

De kerk herbergt enkele fraaie vensters die aan de Grote Oorlog herinneren. Op het linker venster zijn de Franse soldaten afgebeeld die ten strijde trekken onder het toeziend oog van Jeanne d’Arc. De ruïne van de kerk is achter hen zichtbaar. Helaas zijn ze niet afgebeeld in het in 1914 gangbare oude uniform met pantalon rouge. Rechts is het ereveld van Ménil-sur-Belvitte afgebeeld onder hemelse belangstelling.

Nėcropole Nationale de Ménil-sur-Belvitte, uit de begindagen van de oorlog.

Ménil-sur-Belvitte is een zogenaamde Ville décorée de la croix de Guerre 1914-1918; op een wand in de kerk is deze medaille metersgroot aangebracht.

Het dorp ontving ook de Médaille Militaire, die aan de overzijde is geschilderd.

Een Frans graf met vredesduif completeert de reeks opvallende schilderingen in de kerk Saint-Maurice van Ménil-sur-Belvitte. De Duitsers namen in de Tweede Wereldoorlog alle na de slag achtergelaten herinneringen mee naar Duitsland, waardoor het plaatselijke museum de deuren moest sluiten.

Verwijzing naar Nėcropole Nationale de Ménil-sur-Belvitte. De slag bij Ménil-sur-Belvitte speelde zich tegelijk af met de verdediging van de Col de Chipotte, enkele kilometers naar het oosten.

Voor de Nėcropole staat het Jeanne d'Arc monument, wat officieel het "Monument des Ubayens” wordt genoemd, naar de bergtroepen uit deze grensstreek met Italie. Het monument werd gefinancieerd uit openbare gelden, en kostte destijds maar liefst 25.000 Franse Francs. Het monument werd geïnitieerd door Abbé Collé in 1923. Het monument,

voltooid in 1927, is gebouwd ter ere van de Infanterie Alpine, als eerbetoon aan het 13e, 14, 15 en 21 legercorps dat de Duitse tegenaanval stopte en zo een invasie via noordoost Frankrijk voorkwam.

Het monument des Ubayens in Ménil-sur-Belvitte. Links een Alpin van het 157e RI, het regiment uit Gap en Ubaye. De rechter is een Alpine van het 97e RI uit Chambéry.

Aan de linkerkant van het monument waakt de maagd Maria over het lichaam van een soldat Alpine.

Op de pet is duidelijk het insigne van het 143e RI zichtbaar.

Ménil sur Belvitte ligt tussen in de vallei van Mortagne en de Col de Chipotte. Hier werd fel gestreden in de Slag bij Mortagne in augustus-september 1914 en de verliezen waren aanzienlijk. De Nėcropole Nationale van Ménil-sur-Belvitte, strekt zich uit over 7 850 m2 en is de laatste rustplaats voor 1.096 Fransen, waarvan er 197 in een ossuaire liggen.

 De Nėcropole werd gebouwd in september 1924, en gerenoveerd in 1965.

Typisch graf uit de augustusdagen van 1914 op Nėcropole Nationale de Ménil-sur-Belvitte.

Zoals overal langs het westelijk front vinden we hier demarkatiesteen die in de jaren twintig door de Touring Club de France werden geplaatst om de uiterste grens van de Duitse invasie aan te geven. Deze staat ten westen van Domèvre sur Vezouze.

Op de Nécropole Nationale de Reillon, tussen Lunéville en Sarrebourg, staat dit monument voor het 333e R.I. dat in oktober 1915 stand hield tijdens zware Duitse aanvallen met o.a. gifgas. 

Het 223e R.I., 333e R.I. en het 217e R.I.  lagen in juni 1915 bij Reillon in de loopgraven tijdens de hevige gevechten om heuvel 303, die vlak naast de begraafplaats is gelegen. 

Een monument voor Duitse soldaten die in de 2e Wereldoorlog sneuvelden met een blik op het 223-monument. 

Ook Duitse graven uit de Grote Oorlog zijn op Nécropole Nationale de Reillon te vinden. Dit sobere kruis domineert de grijze grafstenen.

Blik op de achterzijde van het 223/333-monument: hier worden slagvelden genoemd waar het 223e R.I. actief was, zoals de hoogte van Xon, Leintrey en Veho.

 

-V-

Terug naar top