De Somme in beeld (30)
Van Ferme des Loges via Moulin sous Touvent, Autrêches, Vassens en Vezaponin naar Vingré

 

Klik op de foto voor een vergroting

Ferme les Loges ligt een steenworp afstand van het Croix de la Maison Rouge, aan de D85. Op de buitenmuur hangt een kleine plaque.

Soldaat Donou van het 134me RI sneuvelde hier op 18 augustus 1918 op 21 jarige leeftijd. Hij kwam uit Bretagne.

Monument voor de soldaten uit de Loire-streek bij boerderij Quennevières, ten zuiden van het Zouaven-monument aan de D335. Op de muur achter het monument zijn tal van herinneringen opgehangen.

Bijvoorbeeld deze ode aan het 51me en 251me RA, die hier in 1914, 15 en 16 de linie hielden.

Het verhaal van de Ferme Quennevières tijdens de Grote Oorlog wordt verteld op dit eenvoudige A4 in een kastje op de muur.

Onder de zeer persoonlijke groet “A mon fils Cheri” hangen twee verweerde plaques; een voor het 4me Regiment de Cuirassiers a Pied, en een voor Ferdinant Tolsa, korporaal bij het 2me Tirailleurs Algeriens.

Deutscher Soldatenfriedhof Moulin sous Touvent, waar 1903 soldaten begraven zijn.

De doden kwam uit Ost- und Westpreußen, Schlesien, Pommern, Mecklenburg, Schleswig-Holstein, Brandenburg, Sachsen, Thüringen, Hessen, Westfalen, Württemberg, Bayern, Elsaß-Lothringen, en het Rheinland en werden in 1920 op deze verzamelbegraafplaats begraven. Een monument siert het hoogste punt van Deutscher Soldatenfriedhof Moulin sous Touvent.

Het is opgedragen aan het Duitse 96ste RI.

Zowel in 1914 als 1918 werd deze streek zwaar bevochten om haar toegang tot de rivier de Aisne. Een eenzaam kruis bewaakt Deutscher Soldatenfriedhof Moulin sous Touvent.

Voorbeeld van de grotten onder het slagveld, waar vriend en vijand in relatieve veiligheid konden schuilen.

De kerk van het dorpje Autrêches.

Een vrij recente plaque herdenkt de slag om het dorp, die op 20 september 2014 honderd jaar geleden woedde.

En ook hier recente en verzorgde informatiepanelen die het verhaal van Autrêches en haar kerk vertellen.

De Cimetière van Autrêches, met achter het dorpsmonument de geëmailleerde gedenkplaatjes van de gesneuvelde dorpsgenoten.

De tijd en het weer spelen de fraaie plaatjes parten.

Soldatengraf op de Cimetière van Autrêches voor Francois Fernand.

Door de streek zijn deze monumentjes terug te vinden, voorzien van pet en gedenkjaar. Deze is voor de vermiste Emile Greusard.

Het monumentje staat in een scherpe bocht iets ten oosten van Autrêches.

Op de weg naar Vassens staat dit eenvoudige bordje voor Franse soldaten van het 246me RI, die hier op 20 augustus 1918 sneuvelden.

Het bordje is door kameraden van het drietal achtergelaten na een pelgrimstocht aan deze plek.

Ten zuiden van Vezaponin, in een bocht van de D6, is een oud pad opgegaan in de natuur.

Wie de helling beklimt, vindt dit ongewone monument voor piloot Marcel Lefèvre.

Cenotaaf voor piloot-monteur Marcel Lefèvre, een vrijwilliger die zich op 3 augustus 1914 aanmeldde. Zijn watervliegtuig verdween op 10 augustus 1918 tijdens een luchtverkenning bij Cherbourg.

Het monument werd door zijn ouders opgericht. Ze liggen hier begraven.

Een standaard model monumentje, dit keer opgedragen aan luitenant Jean Baptiste Marchand die hier in september 1914 werd gedood, staat even ten zuiden van het nietige Vingré in een plotje gedenktekens.

De plot, met Franse driekleur.

Twee voorbeelden van monumentjes bij Vingré: Een voor kapitein Dechelette uit 1914 en een voor luitenant Turlet uit 1915.

Het beroemde Monument aux Fusillés in Vingré aan de D138.

Vingré, ten noordoosten van Soissons, in het departement Aisne. Het is 27 november 1914, rond 17 uur.

De soldaten van het 298e Regiment Infanterie eten hun maaltijden in een loopgraaf in de frontlinie. Na een gewelddadig artilleriebombardement worden ze verrast door een Duitse aanval. Luitenant Paulaud, de commandant, geeft het bevel zich terug te trekken. Zijn mannen ontsnappen aan de Duitsers maar worden als de rust weerkeert al snel beschuldigd van "plichtsverzuim in de aanwezigheid van de vijand" en daarom voor de krijgsraad gebracht.

Tijdens het vooronderzoek ontkent de officier het bevel tot terugtrekking te hebben gegeven.  Op 3 december wordt besloten zes van de 24 mannen te executeren: De korporaals Floch en Durantet, en de soldaten Blanchard, Gay, Pettelet en Quinault. Ze werden doodgeschoten "Pour L’Example" op 4 december 1914,  naar aanleiding van de richtlijnen gegeven aan de krijgsraad door generaal Etienne de Villaret…

De nacht voor de executie worden de zes mannen in deze kelder opgesloten. Naast de nog bestaande kelder staat nu een uitgebreid informatiepaneel met de persoonlijke verhalen van de 6 gefusilleerden.

Voorbeeld van de informatie op het paneel. De zes werden gerehabiliteerd op 29 januari 1921.

 

-V-

Terug naar top