Januari 2018: Meaux en le Quesnoy

 

Het nieuwe museum in Meaux, het grootste in zijn soort en gebaseerd op de enorme collectie van Jean-Pierre Verney, stond al sinds de opening op mijn lijstje. De moderne kolos ligt aan de noordkant van Meaux, op een steenworp van Disney en Parijs. Naast het Monument American, een gedrocht wat destijds geschonken is om de relatie tussen de VS en Frankrijk te bevestigen, is het museum verrezen.
Samen met een goede vriend koers ik op zaterdagmorgen door het winterse Frankrijk, tegenwoordig maar een ritje van een uur of 4.

 

Het museum lijkt uit de grond te komen. Wie van het monument American naar het zuiden loopt, kan halverwege het dak van het museum per trap naar binnen. De enorme officiële entree loopt feitelijk juist onder het museum door. Een monument voor Gallieni en enkele stukken wapentuig bewaken de ingang. De uitgebreide winkel en de entree zijn gecombineerd. Voor een tientje heb je de hele dag toegang.
Binnen is er een enorme centrale hal, met diverse toegangen tot thematisch ingerichte zalen. Zo vinden we propaganda, munitie, de grote slagen van 1916, uitrusting, uniformen, en een ruime sectie Verenigde Staten. De Amerikanen zijn sowieso alom aanwezig.


Het museum is prima verzorgd (wat ook wel mag voor 30 miljoen Euro) en goed voor uren dwalen. Je kunt probleemloos gaten schieten in de opzet (de focus ligt op het Westelijk front, maar over de Vogezen is vrijwel niets terug te vinden, de rest van de wereld komt nauwelijks aan bod) maar het is onbetwist een indrukwekkende collectie.
Zelf blijf ik meer van de stoffige kleine musea zoals op N.D. la Lorette of Romagne ’14-’18.  

 

Monument voor de Nieuw-Zeelanders die op 4 november 1918 de stadswal van le Quesnoy beklommen

 

We rijden op de terugweg langs le Quesnoy, een mooi versterkt stadje op de Frans-Belgische grens. De Nieuw-Zeelanders klommen onder mistige omstandigheden over de wal en wisten de stad zo vrijwel zonder schade of slachtoffers te bevrijden.
De hele stad ademt Nieuw-Zeeland, en binnenkort opent dit land haar enige museum over de Eerste Wereldoorlog dan ook in het voormalige politieburo. Terwijl de temperatuur op het vriespunt hangt, rijden we vervolgens vlot huiswaarts. Een intensief en productief weekend !

 

Mei 2018 : De noordelijke Vogezen en Lorraine

Begin mei ligt een nieuwe reis voorbereid klaar. De noordkant van de Vogezen en een deel van Lorraine zijn aan de beurt. Een leuk hotelletje in Celles is gereserveerd, want mijn vrouw gaat na

een ziekbed ook mee. Een mooie test voor haar, want ook dit keer staan veel wandelingen op het programma, zoals Chapelotte, Senones en de Donon.

Een prachtige reeks warme dagen kondigt zich bovendien aan, na een erg natte periode boven dit oude gebergte. Via de Duitse snelwegen komen we in vijf uurtjes in de vroege morgen aan bij

Mutzig, waar fort Wilhelm II nog in alle rust op de toppen ligt. De eerste dag is meteen de petit Donon gepland, een berg die bezaaid ligt met gegraveerde grafkeien. Ook in deze omgeving ging

het om het bezit van de toppen, en opnieuw waren het overwegend de Duitsers die ze bezetten.

We werken die dag langzaam aan richting de vallei waarin Celles het eindpunt vormt. Een prima keuken en dito bed besluiten dag 1 van 6 van deze werkvakantie. Als we op dag 2 de Coquin doen en op dag 3 het slagveld van de Chapelotte, wordt het beeld van de Duitse hegemonie bevestigd. Monumenten reppen over dappere Franse pogingen, maar de verhoudingen bleven al die oorlogsjaren onveranderd. De Chapelotte is sinds mijn eerste keer hier erg gecultiveerd. Bovendien slaat de verzorgde route nog best veel locaties over. Uiteindelijk doen we ruim zes uur over het noordelijke deel, waar veel Duitse bouwsels na 100 jaar nog goed te bezoeken zijn. Aan de Franse zuidkant is dat aanmerkelijk minder.

 

Het monument voor het 363me RI bij het dorpje Pierre-Percée, gemaakt door beeldhouwer Antoine Santorio met de webmaster.

 

Het duurt even voor we de goed verborgen boerderij vinden waar de Fransen destijds hun eerste Duitse vaandel veroverden; zelfs hier is tegenwoordig een keurige wandelroute voor aangelegd.

Het gesprek met de bewoners is hartverwarmend. Na de openingsdagen van de oorlog vervaagde het belang van de vaandels als een reliek van de 19e eeuw.
Ik gebruik deze reis voor het eerst een drone om met foto en film de slagvelden een nieuwe dimensie te geven en de resultaten zijn uitstekend. Het kleine rugzakje is nauwelijks een extra last.

Dag 4 begint nat en daarom zwerven we vooral door de westelijke uitlopers van de Vogezen door wat het gat van Nancy heet. De kerkvensters zijn hier en daar briljant, de begraafplaatsjes nog

intiem en van beelden en monumenten voorzien.

 

Als we op vrijdag Sarrebourg bereiken en iets ten oosten het stoere Beierse monument in een bloemenweide vinden, kunnen we het noordelijkste punt van de reis afvinken. In sommige dorpjes,

zoals Rozelieures, hebben we geweldige gesprekken. Burgemeester, broer, moeder en vrienden bemoeien zich enthousiast met het Nederlandse koppel en nemen zwaaiend op het erf afscheid.

Hartverwarmend en hulpvaardig.

De volgende morgen bedanken we onze vriendelijke en attente hotelbazin en rijden een slingerende route vol kleine cimetières, kerkvensters en monumentjes uit 1914, in de richting van

Nancy, om daarna de Citroen de sporen te geven. 2800 foto’s en films rijker en met een heerlijke wandelvakantie in de pocket.

 

Wat een geweldige regio is dit, waar de geschiedenis zo vlak onder de groene bergen en valleien verborgen ligt. Je zou er zo gaan wonen...

 

 

September 2018: Verdun

 

Verdun. Als we samen afreizen na de mooiste zomer uit de geschiedenis, hebben we zeven reisdagen gepland. Zelfs met de prachtig lange nazomerdagen van begin september worden het er toch drie meer. Een staartje 1918 Argonne, enkele 1914 slagvelden ten noorden van Verdun, maar vooral die donkere heuvels waar 10 maanden in 1916 de hel op aarde was, houden ons 12 uur per dag bezig.

 

De citroen is overvol. Naast eten, drinken, kaarten, boeken, kleding en camera’s is ook de drone weer mee. In de Vogezen hebben we gave ervaringen opgedaan, en in de fortenrijke Verdun-regio leent zich prima voor lage vluchten.

 

We hebben veel doelen; meer dan 800 monumenten, vensters, forten, dorpen, vliegvelden, geïsoleerde graven en bunkers natuurlijk. Maar ook het verkennen van de omgeving voor toekomstige battlefield tours, het nazoeken van plekken die in het verleden werden overgeslagen of niet gevonden en, meer dan ooit, bezoeken van kerkjes met vensters die de oorlog als thema hebben staan op ons programma.

 

 

Ornes village détruit aan de oostkant van het Verdun-front.

 

Ik heb al vaak geschreven over dat specialisme. Veel kerken bevatten een deel van de oorlogsgeschiedenis van een dorpje. Vensters die door familieleden zijn geschonken, vensters die slagen herdenken, vensters met portretten van de gesneuvelden, vensters met piloten die in de nabijheid stierven; allemaal unieke kunstwerken die in Parijs, Nancy, Bar le Duc en andere grote steden werden gesmeed.

 

Toegang verloopt via de burgemeester of overwegend oudere inwoners die nooit te beroerd zijn even mee te lopen. En passant vertellen ze over het dorp, de geschiedenis en de ongewisse toekomst; het zijn goudklompjes die voor het oprapen liggen en menig bezoek mondt uit in lange gesprekken, koffie, bezoek aan de keukentafel en het afstoffen van fotoalbums en souvenirs.

 

De kerkjes hebben hun beste tijd gehad. De dorpen zijn leeggelopen, inkomsten zijn er niet meer en verval heerst. De kerken zijn op slot omdat ze systematisch werden leeggeroofd. Soms staat de kerk op instorten en zijn we te laat.

 

Er voltrekt zich een ramp in Frankrijk. De oude dorpscultuur is bijna verdwenen. Nergens vind je nog een bakkertje of benzinestation. De middenstand hokt op grote industrieterreinen, zoals ten zuiden van Verdun. De bakker, de bios, de super, het hotel, het restaurant: via grote rotondes en heel veel asfalt zijn ze, netjes gegroepeerd, te vinden. En vaak zijn ook hier de grote landelijke ketens prominent aanwezig. Een eenzaam monument van toen staat op de parkeerplaats van de Mac. Het is triest in al haar schoonheid en wordt elke dag triester.

 

We maken een prachtreis, met lange wandelingen, smalle bospaden, machtige Nécropoles, intieme tombes, intense gebutste slagvelden, vernielde forten en fijne verrassingen, zoals het kleine museum van de burgemeester van Esnes, de in het dorp onlangs geopende loopgraaf, het nieuwe museum van Fleury, de in de oude betonnen stellingen teruggebrachte reusachtige kanonnen, en de tientallen Fransen die het Nederlandse echtpaar trots, energiek, beleefd en betrokken verhalen, helpen en verwijzen. Een mooiere hobby in een mooier land met nog meer intense geschiedenis bestaat niet. 5000 foto’s wachten na afloop op bewerking..

 

 

December 2018: Doullens, Noyelles en Hulst

 

In december is er weer even tijd om een paar locaties te bezoeken die al lang op het verlanglijstje staan. In alle vroegte rijden we naar Doullens, een charmante gemeente tussen Arras en Amiens, waar in maart 1918 besloten werd om generaal Foch te benoemen tot algemeen bevelhebber van de geallieerde troepen. De gele hesjes laten ons toe in de stad, die vol rook staat van aangestoken autobanden en houtvuren. Een lekkere kop koffie als beloning, want we zijn lekker vroeg.

 

Het gemeentehuis heeft de zaal van de conferentie keurig bewaard. Men kan gratis naar binnen en de Fransen hebben er iets aardigs van gemaakt met veel herdenkingsstenen en authenticiteit. Het glas in lood venster is een plaatje; alle hoofdrolspelers staan er prominent op.

In het stadje zijn nog een standbeeld voor Foch en enkele begraafplaatsen te vinden die we voor de site vereeuwigen.

Britse graven in Doullens

 

Daarna rijden we in de zon door het golvende Franse land waar ik altijd werd verliefd op word, naar Noyelles sur Mer. Hier lag het grote Chinese werkkamp, waar tienduizenden Chinezen hielpen met de Britse logistiek. Ruim 840 graven zijn verzameld in een Chinese begraafplaats. Er hangt een aparte sfeer; vrijwel alle graven zijn genummerd en toch heeft sir Edwin Lutyens ook hier iets aparts van gemaakt.

 

De lange dag wordt na enkele uren onderbroken in Hulst, dat in 2017 een fraaie plaque op haar gemeentehuis aanbracht ter herinnering aan de duizenden Belgen die in 1914 de Zeeuwse grens overstaken, op de vlucht voor de oorlog. 

2,5 benzinetank verder kunnen we weer wat wensen van ons lijstje schrappen. Fijne kerst!

 

- U-

Home