2009: de Marne opnieuw bezocht
Mijn laatste bezoek aan de Marne dateert van 2005. Het was een haastig
bezoek, gehinderd door slecht weer en onvoldoende informatie. Dit keer ben ik
grondig voorbereid op deze historische streek, waar de Duitsers zowel in 1914
als 1918 strandden in het zicht van Parijs.
Helaas kan september 2008 geen doorgang vinden; zoveel regen is er in heel
Europa zelden in 1 week gevallen! Het kompas staat op mei, waarbij ook de
streek boven Compiègne op mijn lijstje staat; een streek die nog wel eens
wordt overgeslagen omdat Somme en Marne de hoofdrollen opeisen.
Op de dag van de arbeid neem ik om 8 uur de afslag Compiègne. Het is stralend
weer, de reden voor mijn overhaaste vertrek. Natuurlijk is het moeilijk op
zo'n feestdag aan benzine te komen, maar via een vriendelijke Fransman met
wél een werkende creditcard (een Franse..) kan ik aan mijn tocht
beginnen.
Ik vond deze rit om het Bois de Thiescourt op een Franse website, en alhoewel
niet alle informatie me evenveel aansprak werd ik getrokken door de vele
details die een typische frontstreek heeft. Een frontstreek die ik overigens
nog nauwelijks ken; het landschap tussen Roye in Picardië en Soissons aan de Aisne,
de bocht in de frontlijn richting Parijs.
De dorpjes zijn typisch frontlijn; alles is na 1918 herbouwd en daarom vaak
saai. Het landschap is hier erg fraai; het Bois de Thiescourt vormde een
natuurlijke belemmering richting Compiègne en haar heuvels zijn schitterend
groen in dit voorjaar. Bovendien staan de uitgebreide koolzaadvelden in deze
tijd van het jaar volop in bloei; Frankrijk in geur en kleur.
Maar ook Frankrijk in doodse stilte. De kleine dorpjes zijn uitgestorven. De
sluiter van de camera maakt lawaai. Alleen Noyon is levendig, maar zeker niet
druk.
Ik trek door de streek langs de Aisne, de rivier die min of meer de frontlijn
vormde toen de eerste slag aan de Marne tot een einde kwam in oktober 1914.
De groene plateau's langs de noordoever rond Tracy, Vic sur Aisne en Moulin
sous Touvent bevatten nog ontelbare herinneringen. Stille monumenten in het
niets, ook voor gefusilleerde, onschuldige soldaten die na de oorlog weer
gerehabiliteerd zijn. Maar goed, dood niettemin, een slechte Franse
gewoonte.
|
Marquéglise, ten
noorden van Compiègne
|
Langs de rivier bij Confrécourt zijn de grotten van de Zouaven nog te
bezichtigen. Geen poespas, geen kermis, geen borden, zelfs geen fatsoenlijke
weg. Alleen de grotten, vol met soms prachtige soldatengraffiti. Veilige
schuilplaatsen, weg van het gevaarlijke plateau erboven. Sporen van
loopgraven lopen naar de rand omhoog.
Het is er doodstil, indrukwekkend en sprekend. Een smalspoor loopt weg in het
groen naar het dal. In de verte zijn soms quads te horen, die populair zijn
in deze streek; maar de vogels overheersen.
Met een zaklamp zoek ik me een weg door de gewelven. Dit is mijn hobby.
Na Soissons naar het zuiden heeft elke plek maar twee smaken: de tweede helft
van 1914 of medio 1918. De monumenten en gedenkstenen slaan de periode
november 1914 tot mei 1918 over; in de tussentijd was er het front aan de
Aisne.
Ik verbaas me over de enorme afstand die de Duitse legers in 1914 aflegden;
ze stonden vrijwel aan de Seine, terwijl de geschiedenis het heeft over het
wonder van de Marne! Dat die mannen zulke afstanden overbrugden, vooral te
voet en over keiwegen, is onvoorstelbaar.
Aan de randen van de frontlijnen van 1914 bezoek ik een paar Franse
Nécropoles. Ze hebben een volstrekt ander karakter dan de dodenvelden in de
Champagne en aan de Somme. Elk heeft hier een monument centraal staan dat de
gebeurtenissen gedenkt. Knotwilgjes omzomen de kleine velden. Ze zijn bijna
zonder uitzondering prima onderhouden.
En het is niet massaal: enkele tientallen kruizen, geen oneindige rijen.
Charmant bijna.
De Amerikanen deden in juni 1918 mee aan het stoppen van de Duitse stoomwals
in de buurt van Chateau Thierry. Het Bois de Belleau bevat bescheiden sporen
van het geweld, niet vergelijkbaar met Verdun of Vimy, maar de Amerikaanse
esprit de corps maakt veel goed. Was het niet een kapitein der mariniers die,
op een Frans voorstel om terug te trekken, riep: "Retreat? Hell, we
just got here!"
Kijk, dat vinden Yanks prachtig! En hij sneuvelde ook nog; een echte
held!
Belleau is een beetje Amerikaans, zoals Ieper Brits is. Het kerkje is van een
aparte charme, met Washington en Lafayette als hoofdpersonen in glas en lood.
De begraafplaats is van Amerikaanse perfectie, president Obama heeft Bush in
de ontvangstruimte gelukkig vervangen.
De afstanden worden nu heel groot. Van Meaux bij Parijs tot St. Menehould ten
westen van Verdun is hemelsbreed ruim 140 km, en het aantal interessante
plekken is nu op een hand te tellen. Maar de kap is naar beneden en rijden
over de kaarsrechte Franse wegen van de Champagne-Ardenne is heerlijk
relaxed.
De terugweg niet. File op de ring Brussel, regen in Nederland! De Marne wijkt
af van al die andere slagvelden. Die zijn geconcentreerd, compact. Die vormen
het litteken. De Marnestreek kenmerkt zich niet door maandenlange veldslagen.
Historisch gezien verloren de Duitsers hier tot twee keer toe de Grote
Oorlog.
|
Cimetière
Militaire du Chateau de Perreuse
|
Enkele weken
later laten de weerkaarten vier mooie dagen zien. Op een vrijdag koers ik
opnieuw de A2 af naar Parijs, en verlaat de snelweg bij Noyon aan de uiterste
noordpunt van het grote slagveld van de Marne van 1914.
Vlak bij Noyon staat een monsterachtige wand midden in het landschap. De
klaprozen bloeien er omheen. Een eenvoudige tekst verklaart dat hier de
Duitsers werden tegengehouden in maart 1918 tijdens de beruchte
Kaiserschlacht. De omgeving is prachtig, rustiek, zonnig, geurend. Noyon is
vergeven van herinneringen.
Opnieuw kom ik in verschillende dorpen de ondergrondse Vestiges tegen, de
grotten waarin de troepen schuilden en rust vonden vlak bij de frontlinie.
Dorpsbewoners rijden me vooruit naar een paar locaties waar de argeloze
bezoeker bovenop kan staan zonder ze te vinden. De deuren zijn verrot en
scheefgezakt, een klein bordje meldt: Vestige 1914-1918. De tastbare
ondergrondse oorlog. De vaak kunstige beeldhouwwerken zijn gestolen:
uitgehakt en weggevoerd. Hekken en deuren houden deze dieven niet tegen.
Soissons is ook zo'n karakteristieke stad die de Grande Guerre ademt. Musea,
de kathedraal, monumenten (waaronder het typische Britse monument met de drie
abstracte soldaten), begraafplaatsen...De stad ging verschillende keren in
andere handen over en lijkt nooit meer te zijn losgeweekt van die ervaring.
De historische frontlijn tussen Noyon en Soissons is een aaneenschakeling van
locaties en herinneringen.
Dit is de reis van andere nationaliteiten. Hier vochten Russen, Denen,
Italianen, Tsjechen; hun begraafplaatsen zijn exotische plekken in het
landschap van de Champagne. De Italiaanse Cimitero Militare Italiano bij
Chambrecy is stijlvol, prachtig aangelegd en gelegen. De vlaggen wapperen op
de heuveltop, de cipressen zijn strak geknipt, de kruizen staan strak in het
gelid. Een zuil aan een pad, marmeren boeken met fraaie teksten, een imposant
hek.
Een grootse plek voor een twijfelachtige bondgenoot. En wat doe je als in de
volgende oorlog de Italianen met de Duitse agressor meedoen?
|
Stadsmonument
van Chalons
|
Reims komt ook niet weg van het verleden. Niet vanwege haar symbolische
kathedraal, niet vanwege de gehavende fortenring, niet vanwege de monumenten,
niet vanwege Pompelle. Het zwaar gehavende fort aan de drukke weg ten oosten
van de stad bevat een goed verzorgd museum met als kroon de prachtige
verzameling vooral Duitse helmen en hoofddeksels. Mijn mond valt open bij die
pracht en praal, de pluimen, leeuwen, kruizen- goud, zilver, rood, blauw. De
doodskoppen, kreten en kinbanden. Hier zien we oude oorlog in al haar
Napoleontische, of eigenlijk Pruisische pracht.
Verderop in de Champagne, gelegen aan de eindeloze wegen in de vruchtbare
heuvels, ligt Chalons, een vrij onopvallende stad in het geschiedenispallet.
De Duitsers trokken door de stad in september 1914, maar de bezetting was
zoals bekend van korte duur. Joffre duwde de vijand terug tot boven de lijn
Reims-Verdun.
Maar Chalons heeft het wellicht mooiste stadsmonument dat ik tot nu toe op
mijn reizen vond. Vier poilu's, een jonge officier met stok en verrekijker
voorop, drie manschappen erachter. Ze hebben het zichtbaar koud en zijn moe.
Een van hen zeult een Hotchkiss-mitrailleur mee, hij gaat gebogen onder het
gewicht. Hun gezichten staan op vermoeide grimmigheid, ze gaan voort. Het is
prachtig.
Helemaal aan de oostkant van de slagvelden van de Marne tussen Saint
Menehould en Vitry le Francois is hard gevochten in 1914. De Nécropoles
verschillen sterk. Klein, groot, verzorgd of vervallen. Vitry heeft op de
lokale Nécropole een charmant bouwsel staan, waar bij nader inzien alle
gevallenen en slagen op zijn bevestigd. Bedrieglijk tussen de engeltjes...
Na enkele dagen ben ik full circle in
Chateau-Thierry. Aan de Marne geniet ik van de zon, vlak bij de
demarcatiepaal die natuurlijk liegt over het feit dat de Duitsers niet verder
kwamen. In 1914 stonden ze nota bene bij de Seine. De stad, met z'n
Amerikaanse sausje, is charmant en ligt centraal in de Marne-slagvelden van
1918. De volgende dag rij ik via Nery naar huis en vind op de plaatselijke
begraafplaats de graven van enkele Britten die op 1 september 1914 een
heroïsche charge op de Duitse aanvallers uitvoerden. Zo lopen 1914 en 1918
hier door elkaar, vier jaar uiteen maar in alles verbonden.
De zon schijnt op de Marne.
|
Cimetière
Militaire de Riche: hart van Lorraine
|
2009: de slag aan de grenzen
In de zomer van 2009 pak ik een oud dossier uit de kast. Door een zeer
gedetailleerd boek van Terence Zuber wil ik meer weten en zien van de slag om
de grenzen. Franse en Waalse sites bieden een schat aan informatie. Enkele
Franstalige boekjes (in andere talen is nauwelijks iets te vinden) vullen
aan. Ik maak een Googlemap en plot alle aansprekende plekken. Er vormen zich
3 concentraties: rond Charleroi, tussen Givet en Longwy en de driehoek Metz,
Charmes en Sarrebourg; de slag in Lorraine.
Aan de Marne werd maanden gevochten en is nog een massa te vinden; toch zijn
de weken die de slag aan de grenzen duurde ook goed voor veel monumenten,
opvallend veel Nécropoles en friedhofs en zelfs villages détruits. De map
groeit, het reisplan vormt zich en aan de oostkant van Nancy is een Campanile
te vinden. Alles wat ik nu nodig heb is een klein weekje mooi weer.
Medio september staan alle seinen op groen. Op een vrijdagmorgen om 3 uur
tour ik naar Metz, stad in de grensstreek van 1914. De toenmalige grens was
in 1871 vastgesteld na de voor de Fransen desastreus verlopen oorlog tegen de
Pruisen. Het leverde ook nog eens een verenigd Duitsland op, dat in
Versailles tot stand kwam. Vernedering op vernedering en twee rijke
provincies armer: Lotharingen en de Elzas.
Historisch is de slag aan de grenzen een voetnoot, maar dwars door het mooie
Lorraine liep wel degelijk een front, werd soms hard gevochten, verdwenen
dorpen, werden linies opgeblazen.
De datum die overal overheerst is 20 augustus 1914, toen grote legers
frontaal op elkaar knalden. Het resultaat: tienduizenden slachtoffers en
daarom prachtig gelegen kerkhoven met soms adembenemende monumenten. Voor
veel Fransen belichaamt Lorraine het begin van de victorie aan de Marne.
De Moezel is een natuurlijke barrière naar de saillant van St. Mihiel naar
het westen. Waar de charmante heuvels overgaan in laaggebergte beginnen de
Vogezen naar het zuiden.
Elk dorp heeft ook hier zijn historie. Een paar kruizen op een rommelig
kerkhof. Een vliegtuigbom in een kerk. Abri's en blockhäuser op heuveltoppen.
Glas in lood boven de preekstoel. Kleine en torenhoge monumenten.
Eenvoudige stenen langs de weg, waar het verkeer langs suist.
Hier trokken de strijdlustige Fransen richting Duitsland, getooid in de
kleuren van de 19e eeuw volgens de leer van kolonel de Grandmaison: "Wat
de vijand van plan is is van geen belang". Dat feest duurde een paar
dagen, toen was van het grote offensief niets over.
Lorraine heeft erg veel herinneringen aan augustus 1914, en veel minder aan
de jaren erna. Toen trokken Verdun, Ieper en de Somme alle aandacht naar zich
toe. Toch zijn de Nécropoles hier verzorgd, soms on-Frans fraai. De lokale
Cimetières blijven wel een rommeltje, want dit is Frankrijk- maar dat maakt
een rondreis in deze streek zo bijzonder; Franse trots op een grote nederlaag
die op het nippertje door een strijdlustig generaaltje tot kleine overwinning
werd gemaakt: Foch. Het zou zijn oorlog worden, en de zegetocht begon in
Lorraine.
Na enkele intensieve dagen in het gevarieerde landschap van de openingsdagen
van den Grooten Oorlog laat Lorraine een onuitwisbare indruk achter. Het
meesterwerk van Barbara Tuchman onder de nazomerzon van 2009. Op de
terugweg regent het pijpenstelen.
|
Schoolklassen
onder de Menenpoort
|
Vervaagde
gedenksteen in St. Hadelin
|
|
- U-
Home
|