mei 2007: Nieuwpoort-Arras

Heel veel leeswerk, heel veel Major and mrs. Holt, heel veel kaarten en heel veel planning typeren de winterperiode.
Ik vul de hiaten in, de blind spots die ik bewust of onbewust heb overgeslagen. Bijna elk slagveld levert weer nieuwe informatie en beelden op. Vandaar dat ik besluit mijn reizen dunnetjes over te doen. 

De eerste trip zal in mei zijn om in een straal van 50 km rond Lille de meer verborgen plekjes op te zoeken en meteen Mons aan te doen. 
Deze door de Engelsen zo dominant in de geschiedenisboekjes geschreven schermutseling valt in het niet bij de bloedige slagen die de Fransen aan de grenzen van Lotharingen en de Elzas voerden. 
Niettemin, een rondje Mons hoort erbij. Rond de IJzer en de vlakten tot aan Arras heb ik nog wat plekken die ik nader moet bekijken. 
Ik schat 5 dagen.

Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: D:\website nieuw\dagboek22.jpg
Belgische begraafplaats in het IJzergebied


De meidagen van 2007 blijken wisselvallig. De schitterende maand april zet zich niet door. Hemelvaartsdag begint zwaar bewolkt en dreigt mijn reisplan te verstoren. Tegen de middag rij ik toch naar Nieuwpoort en zowaar: de zon breekt door. 
Wat volgt is een buitengewoon fraaie rit door het landschap rond de IJzer. 
Het polderlandschap baadt in het zonnetje, fietsers zoeken zich een weg over de voormalige spoordijkjes. 
Ik bezoek Stuivekenskerke, kijk rond in Pervijze, parkeer in Tervate om van het landschap te genieten. Mijn eerste indrukken uit 2005 waren grijs, saai en leeg. Met het cabrio-dak naar beneden en al die vrolijke fietsers om me heen is de sfeer bijna die van een vakantie.

Omdat ik laat begonnen ben, pik ik ten westen van Ieper nog even een paar mooie plekjes mee en sluit de dag af. 
De volgende morgen vroeg rij ik door het gebied van de roemruchte mijnenslag bij Menen en bots daar op een Brit die, aangekleed in WO-1 uniform en voorzien van zowel geweer als Lewisgun, door de velden wandelt. Zo zie je maar, het kan altijd gekker. 

Via Duitse begraafplaatsen en eerder vergeten plekjes rij ik naar het zuiden. 
In de streek rond Neuve-Chapelle en Festubert zijn veel locaties die ik eerder heb overgeslagen. 
Veel indruk maakt het Portugese monument in La Couture. De soldaat die de dood probeert te verslaan. 
De dood die zich vastklampt aan de soldaat.

De slagvelden rond Festubert gaan naadloos over in die van Loos. Ik concentreer me vooral op de as Vermelles-Hulluch. Het weer is grijs en grauw, passend bij de geschiedenis die zich hier afspeelde.
De volgende dag sta ik om half acht op Vimy Ridge, slechts een paar kilometer verderop, aan de andere kant van Lens. Jarenlang werd het prachtige Canadese monument aan groot onderhoud onderworpen. 
In april 2007, 90 jaar na de slag, vond de onthulling plaats. 
Nu, in de frisse ochtend met een aarzelende zon, is er niemand op het indrukwekkende slagveld van Vimy. 

Ik wandel rond, fotografeer en raak onder de indruk van de beeldenpartijen en schoonheid van het monument. Dit is voor mij een van dé plekken van het front. Ik kijk lang naar het oosten in de richting van Lens en Douai. 
Voor degenen die het haalden een beloofde land.
 

Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: D:\website nieuw\dagboek23.jpg
Vimy


De hele prachtige dag breng ik in de buurt door. 
Ik stuur nog even naar N.D. de Lorette en zit in het gras tussen de duizenden kruizen. De twee Crater-begraafplaatsen bij Neuville blaken in de zon. 
De Tsjechisch-Slowaakse begraafplaats aan de D937 is het toneel van de jaarlijkse herdenking. Militairen, politici en burgers gedenken.

In Arras blijf ik lang op de Faubourg d'Amiens Cemetery hangen. De spierwitte gebouwen om de grote begraafplaats zijn prachtig. 
De rest van de dag volg ik de koers van de Britse legers richting Cambrai. 
Bullecourt, Havrincourt en Flesquières revisited. De Hindenburglinie herkenbaar aan de kruizen en graven.
Naar deze streek moet ik nog eens terug: De Britse push richting Cambrai en door de Hindenburglinie is een geschiedenis op zich.

Na Cambrai volgt een streek waarbij opnieuw de cemeteries de laatste oorlogsmaanden schetsen. Nabij Solesmes zijn alle graven van november 1918 en later. 
Ongetwijfeld was hier een lazaret. 

In Le Cateau tenslotte komen twee tijdperken nadrukkelijk bijeen: De gehaaste vlucht voor de Duitse legers in augustus 1914 en de laatste maand van de Grote Oorlog, november 1918. 
De Britse graven uit beide periodes liggen naast elkaar, door elkaar. 
Op de achtergrond liggen Russische en Duitse graven. Een laatste verzameling doden, begin en eind, kop en staart van een zo groot conflict.

Mons is verregend en moet opnieuw worden verschoven. 
De rit naar huis is nat.

Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: D:\website nieuw\dagboek24.jpg
Brits graf met de datum waarop de slag aan de Somme begon


September 2007: Picardië

De Somme heb ik jaren geleden bezocht tijdens slecht weer en met een vrij magere voorbereiding. Geen wonder dat Picardië dus hoog op mijn lijstje prijkt. Augustus is te nat, september oogt niet veel beter. Maar rond de 20ste breekt een droge en zonnige periode aan.

Op een donderdagmorgen rij ik via Arras naar Hannescamps op de noordpunt van het toenmalige slagveld. Een overstekend konijn blokkeert nog bijna de hele trip, maar ik kan met schade verder; In de verte is de lucht al blauw.
 Voorzien van historische kaarten verken ik de omgeving. Waar liepen de linies rond Gommecourt op 1 juli 1916? Hoe lastig was het voor Hull's divisie om de hellingen te beklimmen?
De linie in het Sheffield memorial park in de richting van Serre maakt indruk: het terrein is kaal, glooiend en overzichtelijk. De vele tegels en schildjes maken het park zeer persoonlijk. 

Daarna zwerf ik opnieuw door de streek ten noorden van Beaumont-Hamel, waar het wemelt van de Britse erevelden. De opmars van 1916 verliep hier desastreus; de massa gegraveerd marmer getuigt ervan.

Ik maak wandeltochten naar kraters, holle wegen en andere markante punten. De zon is warm en de velden worden omgeploegd op zoek naar suikerbieten. De bruine roestbonken die eens granaten waren liggen langs de weg. Op vrijdagmorgen ben ik om 7 uur in Thiepval. Het memorial ligt in doodse stilte. Dieren schieten alle kanten op. Als het in het oosten daagt maak ik een fotoserie. Het blijft een lelijk bouwwerk, zelfs bij de eerste zonnestralen van een nieuwe dag. 

Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: D:\website nieuw\dagboek25.jpg
Drie erevelden op een steenworp afstand van elkaar bij Beaumont-Hamel


Van Thiepval rij ik met de kap van de MX-5 naar beneden de fraaie rit naar het Newfoundland Memorial in Beaumont-Hamel. De contouren van dit slagveld in de vroege morgen zijn imposant. 
Ik wandel naar Y-ravine en kijk over mijn schouder. Zelfs nu is niet moeilijk voor te stellen wat een hel het geweest moet zijn om over deze helling op te hollen richting de mitrailleurs. 

Veel bewuster dan tijdens mijn eerste bezoek zoek ik mijn weg over de smalle wegen van de streek. Enkele Britten op leeftijd bij het dramatische Welsh monument knopen een gesprek aan. De vallei bij Mametz wordt zorgvuldig bestudeerd en de dapperheid van de Welshmen geprezen.

Lang breng ik later door op Heilly Station Cemetery. Bij deze plek achter de linies stonden door de oorlogsjaren heen verschillende verbandplaatsen. Ontroerend zijn de vele grafstenen waar twee namen in gegraveerd zijn. Vaak werden de gewonden zo dicht bij elkaar begraven dat dit de enige oplossing was. 
De persoonlijke berichten zijn mooi en opvallend frequent aanwezig. Ze maken grote indruk op me. 

Oh, for a touch 
of a vanished hand
And a sound 
of a voice so still

Sleep on beloved 
and take thy rest
Good night Tom
Rest in peace

Dorpsbewoners maken zonder morren de kerkjes open waar monumenten, gedenkkruizen en stille stenen een plaats hebben gekregen. 

Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: D:\website nieuw\dagboek26.jpg
Restanten van loopgraven in het landschap van het Newfoundland Memorial


De dagen erna is het s ‘morgens mistig, zoals het in de Somme-gebied vaak mistig is: soms ondoordringbaar, soms volledig opengetrokken. 
Ik volg het spoor langs de monumenten van de Kaiserschlacht, voorjaar 1918. Hoe ver de Duitse legers kwamen is indrukwekkend: voor de poorten van het cruciale knooppunt Amiens, met een overwinning voor het grijpen. 

Onwillekeurig denk je aan alle jongens die dit slagveld twee, drie keer moesten passeren: in 1914, in 1916 en nu weer. Om moedeloos van te worden. Wat ze in 1918 natuurlijk ook waren. 
Sommige plekken zijn in de nevel adembenemend. Het kruis voor kapitein LaLande aan een eenzaam weggetje in de velden...De gedenksteen voor sergeant Jean de Seganville..De koude mist vecht tegen de dappere zon- en verliest. Een briljante na zomerdag volgt.

Ook een dag later begint grijs. De begraafplaats van Marcel Cave ligt in open veld, maar met vrijwel geen zicht rij ik er zeker vier keer voorbij. Het levert mooie beelden op, glinsterende spinnenwebben op de witte kruizen.  Ik begeef me ook een dag aan de andere kant van de A1, waar de Duitse troepen hun opmars in 1918 startten. Ook van deze gebeurtenis zijn nog getuigen. Het is wel 60 km van de kop naar de staart van de opmars. Zelfs met de cabrio nog een eindje. 
Ik rij met de kap naar beneden in de zon, frisdrank en een lunchpakket naast me. Contrast. Kippenvel. 

Na een paar prachtige dagen in de Somme-regio stuur ik naar huis, overtuigd van het feit dat mijn beeld van dit deel van de frontlijn kan worden bijgesteld. De toppen van de Vogezen zijn nog altijd diep in mijn geheugen gegrift, de St. Mihiel saillant is prachtig authentiek, Verdun een verstard stuk historie; de Somme heeft van al die emotie en indrukken iets. 
In Nederland staat een file.  

- U-

Home