Mei 2006: Het Franse front
De herfst- en kerstvakanties 2005 breng ik door met het op orde brengen van
de dossiers Champagne, Verdun, St.Mihiel, Lorraine en de Vogezen. Het zijn de
gebieden die op de rol staan voor een reis verderop in het jaar.
Het is aanmerkelijk lastiger om over deze streken goede informatie te vinden.
Verdun gaat nog, en op Amerikaanse sites wordt St.Mihiel uitvoerig
beschreven. Maar Fransen en internet.. De gevonden sites zijn kleurloos,
afbeeldingen of kaarten zijn schaars en een overweldigend aantal websites
bestaat niet meer.
Ik Google uren- en soms dagenlang.
Lorraine is zelfs na uitgebreide studie weinig interessant; net als in de
Vogezen dachten de Fransen na het uitbreken van de oorlog in augustus 1914
dat de in 1870 verloren gegane Saar en Elzas middels een snel offensief
konden worden heroverd.
In de Vogezen vallen de Vieil Armand, Le Linge, en de Tête de Faux op. Ik
ruim extra tijd in voor bergwandelingen.
De Champagne echter, de streek tussen Reims en Verdun, bevat heel wat
bloedige historie. Het aantal villages détruits is, ten noorden van Suippes,
opvallend.
In februari reserveer ik hotels volgens een strak reisplan, dat in mei 2006
op de kalender staat.
|
De
bezoekersfolder van Huize Doorn
|
In maart breng ik een bezoek aan Huize Doorn, de laatste residentie van
keizer Wilhelm II. Hij vluchtte in 1918 vanuit de Ardennen, waar hij
zogenaamd aan het front was, hals over kop naar Nederland en keerde
nooit terug naar zijn vaderland.
Inspirerende rondleiders weten een goed beeld te scheppen van Wilhelm´s jaren
in Nederland. Houthakker, kluizenaar, verzorgd door de Duitse overheid.
De weelde is nog altijd verbluffend, mede dankzij de bijna 60 treinwagons
eigendommen die de arme ex-keizer nog kon meenemen.
De dossiers voor de volgende reis zijn klaar. zo´n 11 Mb kaarten, delen van
websites en documenten gaan in mei mee op reis.
Champagne
In ruim 3 uur rij ik naar Reims, de Fransen weten wel hoe je een snelweg
beheert.
In de vroege morgen zoek ik naar de forten die de stad in de Grote Oorlog
poogden te beschermen. Zoals al eerder geconstateerd nemen de Fransen het
niet meer zo ruim met hun verleden. Een motorcrosstraject, kartbaan,
persoonlijk bezit..
Het onderhouden zal een lieve Duit kosten, maar dit doet zeer.
De stille binnenwegen achter Witry brengen me in de Champagne. Geen historie
of veldslag die de liefhebber nog kan bekoren. Een streek waar tegen beter
weten in (of niet?) massaal het mitrailleurvuur werd ingelopen. De bajonet
was immers machtiger? Welk een stupide naïviteit, wat een enorm aantal
slachtoffers.
Het meest interessante deel, rond de Butte de Tahure, is militair
oefenterrein. De met hollende soldaten getooide piramide die Ferme de Navarin
heet, wordt door een vreemde, maar aardige Fransman beheerd.
Hier liggen er 10.000, en de kaarten van toen tonen geen noemenswaardige
winst.
|
Persoonlijke
boodschappen op de Butte de Tahure
|
Het fenomeen vernietigde dorpen (villages détruits) komt hier veel voor. Het
toppunt van treurigheid, om op een wegsplitsing alleen nog een vervallen
kapel tegen te komen waar eens kleine dorpen lagen, vol leven.
Russen, Polen en andere geallieerden uit die tijd hebben hun plek in de
Champagne gevonden. Het Russische kerkje is treurig, net als de omgeving.
Bij Massiges vind ik nog een krater van een enorme ondermijningsactie. Er
liggen verscheidene soorten munitie op de rand; het is nog niet voorbij...
Ik overnacht in Ste.Menehould, een stadje op de grens van Champagne en
Argonne. Het plein wordt gedomineerd door een met vlaggen omringde poilu.
Buiten signaleer ik vele Nederlanders.
Argonne
In Ste.Menehould steek ik de Aisne over, dus ben ik in de Argonne, het
voorterrein van Verdun.
Ik rij om 7 uur s ´morgens door de prachtige bossen richting La Haute
Chevauchée, een geweldige rit. Het bos ademt nog het verleden, toont abri´s,
granaattrechters, loopgraven.
De bodem van de Argonne leende zich voor waar rattengedrag: het ondermijnen
en tunnelen.
Een groot deel van de strijd hier vond 4 jaar lang onder de grond
plaats. La Haute Chevauchée is vergeven van de trechters en tunnels,
net als de rest van het slagveld overigens.
Een paar kilometer noordelijk kan de plaats waar de Amerikanen een heel
bataljon niet meer terug konden vinden worden bekeken, althans; als je je nek
op een erg steile helling wilt breken. De film die hiervan is gemaakt is
het aanzien best waard.
Opnieuw dus de Yanks die de linies doorbraken. Hun enorme monumenten
irriteren me mateloos, maar ze zijn tenminste goed onderhouden.
De begraafplaats in Romagne, waar zo´n 14.000 jongens liggen, is zo
ontzettend af, zo tot de perfectie gesnoeid en geknipt, dat het pijn doet aan
je ogen.
Hoogtepunt van de dag is de zonovergoten Butte de Vauquois.
De open dag voor dit jaar heb ik op 24 uur gemist, zo blijkt uit een A4´tje.
Domme pech. De volledig doortunnelde Butte is echter ook van bovenaf een
monumentale plek aan het oude front.
|
Butte de
Vauquois: de locatie van de kerk
|
Verdun
Van
Vauquois is het geen 10 kilometer van Côte 304, de Franse linkerflank van het
Verdunslagveld.
De Duitse aanval op Verdun werd gehinderd door Franse artilleriebeschietingen
op de Mort-Homme, en de vervolgens besloten aanval op de Mort-Homme werd op
zijn beurt gehinderd door artillerie op Côte 304.
Het plan van Von Falkenhayn was toch al niet best.
Côte 304 en de Mort-Homme spreken nauwelijks nog tot de verbeelding. Dat op
deze twee bulten in het landschap duizenden en duizenden levens verloren
gingen kan er bij mij niet in. Het landschap is gecultiveerd, onderhouden en
vrijwel gespeend van littekens.
Over de Maas bruist Verdun, bussen vol toeristen bezoeken de stoere citadelle
en wringen zich naar het noordoosten om enkele hoogtepunten op 1 dag te
"doen".
Wie fort de Douaumont en het ossuaire vroeg in de morgen bezoekt heeft weinig
last: ik rij om half acht rond in doodse (!) stilte. Prachtig licht.
Het wandelen door de bossen is een belevenis. Er is nog zoveel te zien en te
vinden, dat je voor je gevoel nooit langer dan een kwartiertje zonder ruïnes,
loopgraven of forten zit.
Opvallend is, dat de Fransen aan dit gebied weer alle aandacht besteden.
Hoewel, alle..; de hoogtepunten worden keurig onderhouden en zelfs opgepoetst
voor de herdenking van 90 jaar Slag om Verdun, maar het onderhoud van
interessante plaatsen als fort de Souville en fort de Tavannes is vrijwel
nihil en bezoek hiervan wordt met borden afgeraden.
Zo houdt Frankrijk nog enkele in het oog springende stukjes Grande Guerre
over, de rest verdwijnt langzaam onder natuur en door verval.
Da´s ook beleid.
Verdun leeft voor een deel van zijn verleden. Dagjesmensen bevolken de
terrassen, gidsen leiden dagelijks rond op het slagveld en door de forten,
men kan intekenen voor rondvluchten en ritjes en de Hotel business floreert.
In veel opzichten is Verdun het hart van het westelijk front, niet alleen
geografisch, ook emotioneel en geschiedkundig.
Zoals Normandië en Stalingrad de heroïsche focus zijn van de 2e Wereldoorlog,
zo is Verdun dit van de eerste. Daar kan geen Ieper, Vimy of Marne tegenop.
Het is het aambeeld waarop de Fransen kapot werden geslagen- zo murw, dat het
de volgende oorlog op verbijsterende wijze verstek zou laten gaan, alweer
onder de bezielende leiding van maarschalk Pétain.
Ik blijf 5 dagen rond Verdun, verken de flanken, het hart, de stad. Een plek,
waar tussen de 300.000 en 400.000 doden achterbleven.
Alle inwoners van het hertogdom Luxemburg. Twee keer Eindhoven.
Een ossuaire met 130.000 knekels: heel Zoetermeer. Half Utrecht.
Te grote getallen.
|
Monument
in Verdun
|
De St.Mihiel-saillant
Een
opmerkelijk stukje westelijk front ligt ten zuidoosten van Verdun, in de
streek tussen de Maas en de Moezel.
Zijn Vlaanderen en Verdun verzorgde historie, de saillant is authentiek
leed.
Les Eparges is nog een vrij goed bijgehouden slagveld, verder naar het zuiden
is de kans groot dat je over een granaat struikelt (waarvan akte) of in
geniepig prikkeldraad blijft hangen (waarvan opnieuw akte).
Het weer verslechtert terwijl ik in de saillant rondreis.
Het kan spoken, ook tussen Maas en Moezel.
Het is helder dat de Duitsers hier niet van plan waren te vertrekken. Alles
wat Duits is is degelijk gebouwd, built to last. Het is misschien ook wel
volksaard.
Beelden, blockhäuser, loopgraven, het is er allemaal nog- over van 4 jaar
bezetting en maar liefst 90 jaar na dato.
Het Bois d´Apremont en het Bois Brûllé zijn op zichzelf ultieme monumenten
van de Grote Oorlog.
De bossen zijn vergeven van de oude linies, waar je uren kunt wandelen en
klauteren.
Het is bloedlink; mijn hart staat stil als ik stommelend door een loopgraaf
de kop van een forse granaat zie zitten, een centimeter of vijf buiten de
wand.
Van schrik blijf je hangen in zeer vervelend, verroest prikkeldraad, dat
overal tussen de struiken en onder de bladeren loert.
Een website had me attent gemaakt op het Bois de Prêtre en de villages
détruits ten westen ervan. Een eerbiedwaardige streek op die andere
hoek van de saillant: Les Eparges in het noordwesten is berucht en bekend,
deze hoek is vrij stil.
Van het Bois de Prêtre weten maar weinig mensen. Hier wandelen veel inwoners
uit Pont-a-Mousson, en Nancy is niet ver. Ook dit bos kent nog strakke
lijnen, mitrailleur posten en stille monumenten.
Een moeder met kleine kinderen banjert er onbekommerd rond, het geniepige
prikkeldraad negerend. Moet niet gekker worden.
Het Signal de Xon lijkt onbereikbaar voor de Nederlandse Puma en diens
bestuurder.
Deze bult op de oostoever van de Moezel dekte de flank van de saillant. Als
ik eindelijk een weggetje naar boven vindt zie ik achter me de plaatselijke
gendarmerie achter me aan stuiven in een blauwe Renault, verdacht op
buitenlandse activiteiten.
Als ze mijn bedoelingen zien, keren ze om. Vanaf de Xon overzie ik het
Bois de Prêtre, met daarachter de sinistere, de andere echte saillant.
|
Signal de
Xon
|
Lorraine
Vanuit Nancy rij ik een streek in, die in de geschiedenisboekjes nauwelijks
wordt genoemd als slagveld, slechts als aanleiding.
Er is alleen de eerste weken van de oorlog, in augustus en september 1914,
echt gevochten, toen de Fransen hun oorlogsplan om de Elzas en Lotharingen
terug te winnen (provincies die ze in 1871 moesten afstaan na een
verpletterende nederlaag) in gang zetten.
Toch is dit de streek waar het Franse leger op een erg pijnlijke manier werd
geconfronteerd met de moderne oorlog. De streek waar paard en bajonet,
vaandel en cavalerie te paard voor altijd geschiedenis werden.
Een streek ook waar tienduizenden slachtoffers vielen binnen een paar dagen,
omdat het Franse opperbevel nog in de vorige eeuw leefde, zich baseerde op
een romantisch oorlogsplan en een stupide filosofie.
De heuvelachtige streek is nu aardig vakantieland.
Langzaam aan lopen de wegen omhoog de Vogezen in, waar stille bergpassen soms
nog een monument of begraafplaats kennen.
Vrijwel alle graven zijn van tussen 19 en 26 augustus 1914.
Het Franse oorlogsplan smoorde in superieure Duitse tactiek en uitrusting, zo
heet het.
Het hele oostelijke deel van de frontlinie is in de vergetelheid geraakt. De
Iepers, Sommes en natuurlijk Verdun eisen alle aandacht op.
Afgezien van kruizen en monumenten en een eenzaam fort in het groen is
Lorraine een voetnoot, weggeschreven onder de titel "Bataille des
frontières".
De volgende dag is het zwaar bewolkt, het giet en het is koud. "ça reste
comme ça, aujourd`hui?" informeer ik in mijn steenkolenfrans. "Oui,
tout le jour, et demain."
Einde van de mei-reis. Wellicht september?
De terugreis vanaf Ste. Die duurt 5 uur.
Genoeg om de golvende velden van Lorraine en haar geschiedenis te verdringen.
zomer 2006: Nederland
Terwijl de plannen voor september concreter worden, stort ik me op
"Nederland in de Grote Oorlog". Het boek "Buiten Schot"
van Paul Moeyes brengt me op dit idee; wat is er over van Neerland´s rol? Ik
ken de Waterlinie goed, verdiep me hier al jaren in. Ook de Amsterdamse fortenring
is bekend terrein. Maar er moet meer zijn.
Google. Enkele resultaten. boeken en naslagwerken: meer resultaten. Na weken
ontstaat een beeld. Graven, zeelieden, soldaten, vluchtelingen.
Monumenten: Belgisch, Duits, Nederlands, Frans.
Resten van kampen, erebegraafplaatsen.
Verdedigingslinies, stellingen.
Er is veel. Zoveel, dat ik het item Nederland
voorbereid voor de website. In juli en augustus doe ik locaties aan en
knutsel aan de Nederlandpagina. Enschede, Bergen op Zoom, Groningen,
Ysselsteyn...
Ik reis een weekend naar Limburg en zoek daar locaties.
Een monument, eregraven, en op de terugweg nog wat onderdelen van de
Waterlinie. In Weert rusten 6 Duitsers in een stenen graf. Indrukwekkend. In
de bossen bij Sippenaeken, aan de Nederlandse kant van de grens, staat een
eenvoudig kruis voor Russische krijgsgevangenen. Een vruchtbare reis.
Nederland deed niet mee, maar heel veel grijze stenen en bosrijke streken
ademen nog den Grooten Oorlog.
|
Gedenksteen in
fort Giessen, deel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie
|
Een Forummeeting in Vlaanderen leveren veel informatie, contacten en beelden
op. De Yorkshire Trench en andere zaken die vorig jaar om uiteenlopende redenen
niet konden worden gefotografeerd krijgen een plekje.
Tyne Cott krijgt door de rondleiding nog veel meer betekenis; De toch al
indrukwekkende begraafplaats krijgt zelfs een bezoekerscentrum. WO 1 als
echte hype! De hoeveelheid bezoekende Britten die hier op een middag passeren
is dan ook indrukwekkend.
Begin september staan de Vogezen op de rol. De augustusmaand is echter de
natste in jaren.
September 2006: de Vogezen
De eerste week van september is het voor het
eerst in weken droog en zelfs zonnig. De weergoden zijn me gunstig
gezind.
Ik rij terug naar St. Die, de poort tussen de Elzas en Lorraine. Enkele
memorabele plekken, zoals het slagveld van la Fontenelle, maken indruk. De
oorlog van augustus 1914 had nog een hoog heldenkarakter; de gedenktekens
zijn massief en overweldigend.
Het Pierre Noël-museum in St. Die heeft een leuke Grande Guerre-afdeling,
maar je mag zelfs je tas niet meenemen en dus is voor mij de lol er gauw
af.
In de vroege morgen rij ik de Vogezen in, de Col du Bonhomme op.
Voor me ligt de Tête de Faux als een groene bult in het landschap. Via het
dorpje le Bonhomme kan ik de helling op en laat de Puma achter op een
erf.
De wandeling van ruim 5 uur die volgt is een uitstekende kennismaking met de
oorlog in de Vogezen.
De hellingen liggen bezaaid met versterkingen, kleine kerkhofjes van beide
legers, enorme hoeveelheden verdedigingsmateriaal en loopgraven- alles onder
een groene deken van varens, mos en bomen. De Nécropole Duchesne, aan de
zuidkant van de Faux, is van buitengewone schoonheid. Na uren klauteren en
glibberen ben ik een wereld aan indrukken rijker.
Even verderop is zwaar gevochten om de noordelijke kammen van het Fecht-dal.
Le Linge, de Grand Hohnack en de Col du Wettstein dragen stille
getuigenissen: ook hier graven, versterkingen, linies, monumenten.. Het
museum van le Linge (1915) is fraai. De oude beheerders organiseren
speciaal voor mij een Engelstalige versie van de film nadat ik de slagvelden
heb bekeken. Via de toppen van le Linge naar Turckheim bereik ik Colmar.
De volgende dag voert de rit naar Munster, waar een erg interessante
begraafplaats schuilgaat achter het gemeentelijk kerkhof.
|
Gedenkplaat voor
de Rode en Blauwe Duivels in de Elzas
|
Daarna volgt een fraaie rit over de route des Crêtes naar de Vieil
Armand.
Onderweg liggen monumenten die de gedenkwaardige dagen van 1914 gedenken. Op
de kale Grand Ballon waakt een Blauwe Duivel, een Diable bleu, over de groene
valleien.
De toegangspoort naar Mulhouse werd die groene bult tussen Thann en Cernay;
Le Vieil Armand. Achter een crypte en een grote Nécropole ligt nog éen heuvel
richting het prachtige Rijn dal, bevlekt met oude dorpjes.
Bijna 4 uur duurt de wandeling om- en naar de gehavende top van de
Hartmannswillerkopf, waar net als le Linge en Tête de Faux de linie tot
bloedige stilstand kwam.
Waarnemingsposten, kazernes, forten, loopgraven. Niet, zoals op de Tête de
Faux pardoes achtergelaten, maar door de vrienden van de Vieil Armand
opgeknapt en hier en daar georganiseerd. Niettemin indrukwekkend. Apparatuur
staat soms nog verroest en verlaten in het donker.
Een prachtig monument voor de Diables Bleus is tegen de rotsen geplakt. De
voorste soldaat wijst naar de onbereikbare dorpen van de Elzas en maant tot
spoed.
4 jaar lang bleven ze onbereikbaar.
Juist hier in de Vogezen vindt ik veel prachtig onderhouden Cimetières
Militaires, die een plek hebben gekregen op de vaak grote gemeentelijke
begraafplaatsen. Ze zijn veelal klein, minutieus onderhouden en bevatten soms
slechts de slachtoffers van een enkele aanval.
Bitschwiller-sur-Thur heeft op een kleine verhoging rechts achterin het woud
aan graven een ontroerend mooi plekje gereserveerd.
Als men dat in de grijze, verwaarloosde Champagne eens mocht zien..!
Thann-Grens
Tussen Thann en de Zwitserse grens ligt een naamloze streek met groene
heuvels, landbouwgebied en rustige, soms bijzonder fraaie dorpjes. Omdat dit
laagland was, werd dit natuurlijke gat in de bergachtige linie afgesloten
door de vestingstad Belfort.
Belfort had geluk: haar vele forten staan nog fier overeind en uiteindelijk
werd Verdun kind van de rekening. Toch is ook op de laatste kilometers van de
lange linie hard gevochten. In 1914, toen de Fransen Mulhouse bereikten en
werden teruggeworpen, en in de jaren erna, om de schijn op te houden dat de
Duitsers Belfort boven Verdun verkozen.
|
Duits graf op de
begraafplaats van Ysselsteyn, Limburg
|
Wat rest is een streek vol littekens, die slechts een voetnoot zijn in de
geschiedschrijving van den Grooten Oorlog.
Grofweg langs de D466/D432 duiken voortdurend kazematten in dorpen en bossen
op. Een enkel emplacement voor een Dikke Bertha ligt verborgen in het groen.
Ondiepe loopgraven ten zuidwesten van Altkirch verbinden groen overwoekerde
bunkers. En weer kruizen, honderden. Op kleine en grote velden. 6 kruizen
hier, 500 daar.
Op een boerenerf stopten de loopgraven en hielden neutrale Zwitsers de
wacht. De plaats is prachtig, stil en groen. beekjes. wandelpaden.
De pompeuze beeltenis van Albert in Nieuwpoort opende de speurtocht, een
bescheiden grenssteen midden in het groen in de gemeente Pfetterhouse
beëindigt die.
De volgende dag rij ik terug naar Nederland. 6 uur reistijd. Ik begon met
2.
De Vogezen bleken een indrukwekkende aanvulling op mijn reis. Frans leed,
Duits leed als een onbeduidende pion in het grote schaakspel van ´14-´18.
Geen Ieper,
geen Somme, geen Verdun.
Slechts het begin ervan.
|
- U-
Home
|