Antwerpen en Gent in beeld (5)
De Hollandstellung

 

Klik op de foto voor een vergroting

Teksten op deze pagina: website Inventaris van het Onroerend Erfgoed

De Hollandstellung is een Duitse verdedigingsstelling uit de Eerste Wereldoorlog, die langs de grens met Nederland, tussen Knokke en Vrasene werd aangelegd. Reden voor de aanleg van deze linie was de vrees van de Duitse legerleiding dat de geallieerden zouden aanvallen vanuit het neutrale Nederland. In Vrasene sloot de Hollandstellung aan op de Stellung Antwerpen, waarop op zijn beurt aan oostelijke zijde de Turnhout-Kanalstellung aansloot.

Er is een groot verschil merkbaar in de aanleg van de stelling en de bouwwijze van de bunkers tussen het Zwin (Knokke) en Leeskensbruggen (Maldegem) enerzijds en tussen Moerhuize (Maldegem) en Vrasene (Beveren) anderzijds. Tussen het Zwin en Leeskensbruggen zijn de bunkers opgetrokken door het Marinekorps Flandern, vanaf Moerhuize door de Etappen-Inspektion 4 (of Gruppe Gent). De zone rond Strobrugge vormde een overgangsgebied.

 

Het oudste Duitse teruggevonden document met betrekking tot een verdedigingsstelling langsheen de Belgisch-Nederlandse grens dateert van april 1916. Het Marinekorps Flandern, dat instond voor de verdediging van het kustfront, had een Flankenstellung aangelegd langs de grens met Nederland, tussen de kustlijn en de Damse Vaart. Volgens het rapport van april 1916 betrof dit op dat moment een aarden stelling, met af en toe wat meer uitgebouwde stukken, enkele loopgraven en enkele onderkomens, waarin een beperkt aantal manschappen kon schuilen. Er waren nauwelijks verdedigingswerken opgetrokken.

 

In een legerbevel van 12 september 1916 werd de verdere uitbouw van de stelling tussen Fort Donaas en de vesting Antwerpen bevolen. De uitbouw kon volgens het legerbevel op vele plaatsen tegelijk gestart worden, maar er moest prioriteit gegeven worden aan de uitbouw van de stelling tussen de Damse Vaart en Eeklo. Het Marinekorps Flandern was toen verantwoordelijk voor de uitbouw van de stelling tussen de Damse Vaart en het Afleidingskanaal bij Moerhuize, net ten oosten van het gehucht Strobrugge (Maldegem). De rest van de stelling werd uitgebouwd door de Etappen-Inspektion 4.

 

Tussen Leeskensbruggen en Moerhuize werden de verdedigingswerken aangelegd ten noorden van het Leopoldkanaal en ten zuiden van het Afleidingskanaal van de Leie. Aanvankelijk werden er door het Marinekorps vooral verdedigingswerken voorzien aan de noordzijde van het Leopoldkanaal, bestaande uit bunkers met open gevechtsstellingen en flankerende mitrailleursposten. Deze laatsten werden tegen het zuidelijke talud van de noordelijke dijk van het Leopoldskanaal ingeplant. In latere plannen werden er ook nog eens enkele en dubbele observatieposten ten behoeve van de artillerie toegevoegd bij de mitrailleursposten.

 

Vanaf november 1917 is er voor wat het Marinegebiet betreft, sprake van de aanleg van een nieuwe stelling (Neue Stellung) en werden achter de eerste linie nog commandoposten, posten voor draadloze telegrafie en seinposten opgetrokken, evenals 36 Abgespaltene M.G., waarmee wellicht geïsoleerde mitrailleursposten worden bedoeld. Er dienden open gevechtsstellingen ingericht te worden, met betonnen Pivots. Hiermee worden de betonnen mitrailleurspaaltjes en -muurtjes bedoeld, die nog bij veel bunkers met open gevechtsstellingen terug te vinden zijn, ook in eerste lijn.

 

In het hogervernoemde legerbevel van 12 september 1916, waarin de verdere uitbouw van de stelling tussen Fort Donaas en de vesting Antwerpen bevolen werd, werd ook het tracé van de Hollandstellung tussen Strobrugge en Antwerpen in grote lijnen aangegeven. De stelling diende te bestaan uit een Vorstellung en een Hauptstellung. Het tracé van beide stellingen stond in nauw verband met zones, waar een inundatie tot stand kon gebracht worden. Alle wegen en kruispunten moesten met mitrailleurvuur gedekt kunnen worden. Daar waar mogelijk diende er tussen de Vorstellung en de Hauptstellung een inundatie voorbereid te worden.

 

De hoofdstelling diende te bestaan uit sterke steunpunten, vele hindernissen, goede toevoermogelijkheden via spoor en waterwegen, goede verdedigingsstellingen en observatieposten. Daar waar het landschap het toeliet, zoals bij de Moervaartdepressie, dienden er inundaties voorbereid te worden, waardoor de uitbouw van de stelling beperkt kon worden. Veel betonnen verdedigingswerken van deze hoofdstelling blijken eveneens verdwenen te zijn. Verschillende bronnen melden dat de hoofdstelling ook met loopgraven was uitgebouwd, maar dit kan niet bevestigd worden aan de hand van de raadpleegbare luchtfoto’s.

 

Er zijn geen bouwplannen van de bunkers van de Hollandstellung tussen Strobrugge en het kanaal Gent-Terneuzen teruggevonden. Hoewel bepaalde typologische kenmerken steeds terugkomen, is het moeilijk om te spreken van een doorgedreven standaardisatie, omdat er toch een grote diversiteit aan constructies is en de constructies in de details vaak anders uitgewerkt zijn. Sommigen menen evenwel een evolutie te onderscheiden in het ontwerp van de diverse bunkers.

 

Vele bunkers van de tweede lijn van de Hauptstellung hebben een rechthoekige plattegrond. Soms is er een hoek afgeschuind. Er zijn steeds twee toegangen voorzien, ofwel allebei gesitueerd aan de achterzijde van de bunker, ofwel aan twee verschillende zijden. Deze toegangen vormen de uiteinden van één geknikte gang, doorgaans met één of meerdere nissen of insprongen voorzien. Soms was er in een uitsprong van de gang ruimte voorzien voor het plaatsen van een toiletton.

 

Zoals in de algemene richtlijnen van het 4. Armee wordt benadrukt, dienden openingen in de muren gericht op de vijand best zoveel mogelijk vermeden te worden, want dergelijke openingen betekenden een verzwakking van de betonnen constructie. Vele bunkers zijn aan hun voorzijde gesloten, dat wil zeggen dat er geen schiet- of waarnemingsopening in de voormuur zit. Deze bunkers waren dan wel voorzien van borstweringen (zie verder). Sommige bunkers versmallen aan de voorzijde. Doorgaans steekt er doorheen dit versmalde front een opening, die als een zandloper naar het midden toe versmalt. Wellicht diende deze opening voor waarneming. Binnenin is er doorgaans aan de versmalde voorzijde een kleine ruimte gecreëerd, maar dit blijkt niet steeds het geval. Ook in de voormuur van een rechthoekige constructie kan er één dergelijke opening zitten. Bij sommige bunkers zit er aan de zij- of achterkant een vrij grote, min of meer vierkante opening, die schuin naar boven loopt. Deze opening diende voor het sturen van lichtsignalen naar de achterliggende troepen. Dergelijke openingen waren vaak voorzien van een ijzeren rooster aan de buitenkant, om het inwerpen van granaten tegen te gaan. Mitrailleursposten met schietopeningen werden in principe enkel flankerend opgesteld, maar ook hierop bestaan er uitzonderingen. Deze mitrailleursposten bevatten in hun voormuur drie openingen, waarvan naar verluidt één langwerpige opening voor observatie, één langwerpige opening voor de mitrailleur en één vierkante opening voor een zoeklicht.

Vele bunkers van de tweede lijn van de Hauptstellung waren voorzien van borstweringen: hiertoe werden richels of luifels aan de achterzijde van de constructie opgetrokken, waardoor een mitrailleur vanaf het dak van de constructie kon gehanteerd worden, terwijl de doorgaans verhoogde dakrand zelf als borstwering diende. Deze richels of luifels waren via een betonnen trap of klimijzers bereikbaar. Of er werd op het dak van de bunker een borstwering opgetrokken, aan de hand van een U-vormige muur uit betonstenen. Tenslotte kunnen er ook één of twee aanpalende borstweringen opgetrokken zijn tegen een bunker. Dergelijke aanpalende borstweringen kunnen vrij hoog zijn. Bovenop de muur zit vaak een as, waarop de mitrailleur geplaatst kon worden. Om de mitrailleur te bedienen, diende hierbij doorgaans een laag platform betreden te worden, dat via trapjes bereikbaar was. Onder dit platform kon de munitie geplaatst worden. Mogelijk dienden deze borstweringen ook voor waarneming. Vaak zijn de borstweringen of luifels niet (volledig) bewaard.

Rondom de bunkers is er vaak een betonnen platform te zien. Dergelijk betonnen platform moest het indringen van granaten onder de bunker door verhinderen. Bij een aantal bunkers zijn er waterputten ter hoogte van de toegangen waarneembaar.

Bij de uitbouw van de Hollandstellung werd een beroep gedaan op Belgische arbeiders, die al dan niet vrijwillig werden ingezet. Bij de uitbouw van de stelling tussen de kustlijn en de Damse Vaart werden ook militaire eenheden ingezet waaronder Armierungssoldaten van de Ostbatterie en Radfahrkompagnien. Ook elders werden genietroepen of andere militaire eenheden ingezet voor de uitbouw van stellingen.

Daarnaast werden ook Russische krijgsgevangenen verplicht tot het vlechten van horden. Ook Duitse bouwfirma’s, die ervaring hadden met vestingbouw, konden ingezet worden. Vaak blijkt het gebrek aan Arbeitstruppen problematisch voor de voortgang van de bouwwerken. Ook de voortdurende wissel van arbeidseenheden wordt als nefast aangeduid voor een vlotte voortgang van de werkzaamheden

Voorbeeld van een Bunker van de Hollandstellung in Stekene,

Voorzien van informatie gerelateerd aan het oorlogsdagboek van dr. Léon van Haelst.

 

-V-

Terug naar top